Ze lag opgebaard in Horst.
Ik had me er de hele dag op verheugd om haar weer te zien, maar ik vond het ook wel eng.
Soms zien mensen er heel anders uit als ze dood zijn.
Het viel gelukkig wel mee. In het begin was het wel even eng, maar dat kwam vooral door de
omgeving. Echt een doodskamer.
Mam lag er echt mooi bij. Behalve haar haren, die zaten zo raar.
Gelukkig had Desiree daar al rekening mee gehouden en had ze een kam en wat lak bij zich.
Ik vond het knap dat ze dat kon, mam de haren doen. Ik durfde haar nog niet eens aan te raken.
Het gevoel liet ons ook niet los, dat mam aangevoeld heeft dat ze zou sterven en dat ze daarom
die avond krulspelden in had gewild. Om er mooi bij te liggen.
Nou, daar hoefde ze niet bang voor te zijn. Ze lag er heel mooi bij.
Ze had het pakje aan wat ze ook aan had op hun zilveren bruiloft.
Dat stond haar altijd heel mooi en ik denk dat ze daar zelf ook voor gekozen zou hebben.
Het was heel raar om haar zo te zien liggen.
Het leek zo onwerkelijk dat ze nooit meer op zou staan.
Ik zag haar liggen, dood, en wist ook al weken dat deze dag zou komen, maar toch was het nu
heel moeilijk te bevatten.
Ze zeggen wel eens dat je je voor kunt bereiden op iemands dood. Ik denk niet dat dat kan, niet
echt tenminste.
Wat er allemaal in je omgaat op zo 'n moment, wat er allemaal in je loskomt, daar kun je je niet
op voorbereiden. Het lijkt soms wel of mensen dat zeggen om het minder erg te laten lijken, of
om te troosten. "Je was er toch op voorbereid," zeggen ze dan. Daar kon ik me zo kwaad
over maken. Het is toch zeker niet een of ander stom proefwerk voor school? Daar kun je je op
voorbereiden, ja.
Maar niet op iemands dood. Zo denk ik er tenminste over.
Het zal best zijn dat er mensen zijn die er anders over denken.
En dan nog, alsof dat het minder erg maakt. Echt niet, hoor.
Het komt net zo hard aan en het verlies en gemis wordt er niet minder om.
De mensen die zoiets zeggen, hebben denk ik nog nooit zoiets meegemaakt.
Ik kan me tenminste niet voorstellen dat ik ooit zoiets tegen iemand zal zeggen.
Er valt zo weinig te zeggen in zo 'n situatie. Het zijn meestal de gebaren die troost geven en niet
de woorden, is mijn ervaring.
Die avond, toen we weer thuis waren, kwamen er nog een paar vriendinnen op bezoek.
Iedere keer weer werd ik opnieuw herinnerd aan John, omdat iedereen zich afvroeg waar hij was.
Op zich dacht ik niet eens aan hem, maar als ik dan het verhaal weer moest vertellen, werd ik
weer zo kwaad iedere keer.
Iedereen vond het 'zielig' voor mij, maar ik heb om John geen traan gelaten, eerlijk waar.
Ik voelde me ook niet zielig, integendeel. Ik voelde me juist heel sterk.
Zo slecht als ik er aan was tijdens de ziekte van mam, zo goed was ik er nu aan. Niet dat ik blij
was dat mam nu dood was. Denk dat alsjeblieft niet.
Het was een soort opluchting wat ik voelde.
Ik had het zo moeilijk gevonden om aan te zien hoe ziek mam was en dat was nu voorbij.
Zij hoefde niet meer te lijden en wij hoefden haar lijden niet meer aan te zien.
Nu voelde ik een heel ander soort verdriet, niet meer die wanhoop.
Achteraf denk ik, dat ik al met rouwen ben begonnen tijdens mams ziekte. Ik zag het allemaal
terug bij pap en Desiree. Bij pap minder trouwens, hij liet (en laat) zijn gevoelens niet snel zien.
Hij houd het meer voor zichzelf.
Het was heel raar om die avond te gaan slapen. Niet eerst mam verzorgen. Geen
zuurstofapparaat dat in de gang stond te brommen, geen gehoest van mam.
Echt vreemd.
De volgende morgen sliep ik door tot 8 uur, zonder onrustig wakker te worden en zonder
schreeuw om mam.
De krant was er ook al. Zoals altijd eerst de rouwadvertenties, maar nu stond die van mam erbij.
Er waren ook een paar advertenties voor haar van haar collega 's en van zo nog wat mensen.
Ik heb ze wel 100 x doorgelezen.
Die dag ben ik aan het bidprentje begonnen. Uren heb ik daaraan gewerkt. Toen ik het
uiteindelijk de begrafenisondernemer liet lezen, moest het een beetje ingekort worden. Maar
verder was het heel goed, zei hij. Hoe blij ik ook was dat het klaar was, ik was er niet tevreden over.
Het had veel beter gekund, vond ik.
Anderen die ik het prentje liet lezen, vonden dat ik er wel in geslaagd was om mam te
beschrijven zoals ze was geweest, dus liet ik het maar zo. Tijd om een nieuw prentje te schrijven
was er toch niet meer, want het moest gedrukt worden.
Die avond gingen we weer naar mam kijken.
Ik zou daar het liefste de hele dag zitten, gewoon, om naar haar kijken.
Ik durfde haar nu ook eindelijk aan te raken, dat had ik eerder nog niet gedurfd.
Het klinkt anderen misschien luguber in de oren, maar ik had mijn fotocamera meegenomen.
Ik wilde foto 's van mam knippen zoals ze opgebaard lag.
Misschien zouden we er nooit naar kijken, maar misschien ook wel.
Ik wilde in ieder geval foto 's hebben voor het geval dat ik er behoefte aan zou hebben om mam
zo nog eens te zien,
Tijdens haar ziekte hadden we ook een paar foto 's geknipt van mam. Van haar alleen en van
haar samen met ons.
Desiree had ook een keer mam haar haren geknipt. Daar heb ik toen een plukje van bewaard,
wat ik nog steeds heb.
De volgende dag kwam het definitieve afscheid akelig dichtbij. Die avond was de avondmis.
Ze zeggen wel eens dat zoiets helemaal langs je heen gaat, maar zo heb ik dat niet ervaren.
Ik heb gezien wie er allemaal waren en het deed geweldig goed om te zien hoe druk het was.
Er waren ook mensen waarvan ik niet had verwacht dat ze er zouden zijn, zoals bv een ex-
vriend van mij, van jaren geleden. John was er trouwens niet.
Misschien de volgende dag op de begrafenis, maar eigenlijk verwachtte ik dat ook niet.
Na de avondmis was er gelegenheid om afscheid te nemen van mam.
Er waren veel mensen en het was erg emotioneel.
Ik zag hoe iedereen reageerde op mam en het klinkt misschien raar, maar het deed me goed om
andere mensen ook te zien huilen om mam. Het gaf me het gevoel niet alleen te staan.
Tante Christien draaide compleet door toen ze mam zag. Ze stortte zich letterlijk boven op mam
en ze hebben haar van mam af moeten trekken.
Ik begreep haar wel. Mam en zij waren altijd heel close met elkaar geweest.
Ze leek ook verschrikkelijk veel op mam. Dat was nu voor ons best moeilijk soms. Als je haar zo
in een flits zag, zou je zo denken dat het mam was.
Toen iedereen weg was kregen we zelf nog even gelegenheid om met mam alleen te zijn.
Dit was echt de allerlaatste keer.
Ik vond het zo moeilijk om weg te komen, steeds weer even uitstellen, steeds weer even teruglopen.
In feite was het slechts een kwestie van enkele minuten, want uiteindelijk moest het toch.
Een laatste kus, een laatste aai en toen ben ik maar snel weggelopen, zonder om te kijken, want
anders zou ik weer teruggelopen zijn.
De volgende dag was het dan zover. De begrafenis.
Ik zag er gruwelijk tegenop. De familie zou bij ons thuis bijeenkomen. Er was geregeld dat we
met de kist met mam vanuit ons huis naar de kerk zouden lopen. Dat waren maar een paar meters.
Haar broers zouden haar dragen.
Het was schitterend weer.
Precies het weer waar mam altijd van hield; zonnetje, niet al te warm.
Het was raar om de kist te zien en te weten dat mam daarin lag. Het liefste zou ik er nog even
ingekeken hebben, maar dat ging natuurlijk niet.
De kerkklokken begonnen te luiden en de pastoor kwam ons halen.
Als je zo de kerk in komt lopen terwijl iedereen er al is, dan heb je echt het gevoel dat iedereen
je aan zit te kijken, en waarschijnlijk was dat ook wel zo.
De hele kerkdienst heb ik niet kunnen huilen, terwijl ik overal om me heen gehuil zag en hoorde.
De begrafenis is bedoeld als afscheid, maar zo zag ik het niet echt.
Ik weet nog dat ik zat te denken: "Hopelijk duurt het niet meer al te lang."
Erg hé? Het was ter ere van mam en ik wilde alleen maar weg.
Het zei me gewoon niet zoveel, zo'n mis.
Al kon de pastoor wel heel mooi vertellen.
Vooral over het feit dat mam de laatste weken geen bezoek meer had gewild.
Daar was veel onbegrip over geweest bij sommige mensen en ook wel stille verwijten.
Veel mensen zeiden dat ze dat niet konden begrijpen. Bezoek krijgen is toch altijd leuk?
Natuurlijk kon niemand dat begrijpen, vertelde de pastoor, want niemand had in mam haar schoenen gestaan.
Niemand kon weten hoe mam zich had gevoeld. Want iedereen hier aanwezig was gezond en in
leven, dus niemand kon weten hoe het was om te weten dat je ging sterven.
Hij kon het echt heel mooi brengen.
Na de mis zouden de neven en nichten de bloemstukken naar het kerkhof dragen. Het waren er
ontzettend veel.
Mam zou geglunderd hebben als ze het had kunnen zien.
Er gingen veel mensen mee naar het kerkhof.
Desiree kreeg het te kwaad toen we met z'n allen om de kist heen stonden.
Ze begon hard te huilen met haar hoofd op de kist en om mam te roepen.
Ik schaamde me echt dat ik zo nuchter bleef.
Ik zei steeds tegen mezelf: "Mam is dood. Mam is dood." Ik hoorde toch zeker te huilen?
Maar ik kon het echt niet.
Ik weet nog dat ik dacht: "Wat zullen de mensen wel niet denken, dat ik niet hoef te huilen."
Belachelijk, wist ik achteraf. Geen tranen betekende nog niet dat ik geen verdriet had.
Ik hoorde later van iemand, waarvan een paar jaar eerder beide ouders waren overleden, dat zij
toendertijd ook geen traan had hoeven te laten tijdens alle plechtigheden. Maar nu, tijdens de
begrafenis van mam, had ze aan een stuk door gehuild.
Het laatste officiële gedeelte was de koffietafel. Daar had ik dus al helemaal geen zin in, maar
het hoorde er nu eenmaal bij.
Veel mensen meenden van alles te moeten zeggen en daar had ik niet zo 'n behoefte aan.
Ik was blij toen alles achter de rug was en we weer naar huis konden.
Gewoon, lekker op onszelf.
Er waren weer enorm veel kaarten aangekomen. Het gaf echt veel steun om te weten dat er zoveel
mensen waren die aan ons dachten.
Het was maar een kaartje, maar het deed wonderen.
Van John was er ook een kaartje. Dat was tevens het enige wat we van hem gehoord of gezien
hadden. Op de begrafenis was hij ook niet aanwezig geweest.
Ik kon er met mijn verstand niet bij. Al die jaren was hij hier kind aan huis geweest en hij nam
niet eens de moeite om naar de begrafenis te komen.
Toen we 's morgens de kerk in waren gekomen, zag ik mensen fluisteren en ik vermoedde dat
dat ging over John. Waar hij was. Van vrienden die in de kerk zaten, hoorde ik achteraf dat dat geen
inbeelding van mij was geweest.
Later hoorde ik dat zijn ouders hem een weekendje mee op vakantie genomen hadden. Volgens
mij hadden andere ouders hem naar de begrafenis geschopt, maar nee, deze mensen niet.
Ik kon me trouwens niet voorstellen dat John er geen moeite mee had. Hij moest het
verschrikkelijk vinden dat mam dood was, dat kon niet anders.
Ik denk dat hij het niet aangedurfd heeft om naar de begrafenis te komen, hij snapte natuurlijk
ook wel dat iedereen woedend op hem was.
Later zou hij zich vast schuldig voelen, dat wist ik zeker. Zo was John gewoon. Nou, ik hoopte
dat het hem zijn leven lang zou blijven achtervolgen.
En nu was het dan allemaal echt voorbij.
Hier begon ons verdere leven zonder mam.
Twee dagen later was Desiree jarig. Het liefste wilde ze het gewoon voorbij laten gaan.
We hadden er allemaal niet veel zin in, maar vonden dat we het ook niet zomaar voorbij konden
laten gaan. Het was toch een beetje een speciale dag.
Verschillende mensen hadden gezegd dat ze even langs wilden komen, dus hadden we toch
maar inkopen gedaan.
Dat was meteen de eerste keer dat we boodschappen gingen doen, zonder er bij na te denken
wat mam lekker zou vinden.
De monatoetjes konden we nu gewoon voorbij lopen. Behalve mam, had niemand bij ons die gegeten.
Ik zag ze staan in het schap en dacht: "Konden we die nu nog maar kopen."
Steeds weer dacht ik: "Konden we maar dit", of "Was het nog maar toen en toen."
Ik kocht meteen een paar grote plakboeken om de condoleancekaarten in te plakken.
Dan bleven die tenminste netjes bewaard.
Desiree kreeg een schitterde fiets voor haar verjaardag. Normaal gesproken zou ze natuurlijk
hartstikke blij zijn geweest, maar nu deed het haar niet veel. Begrijpelijk natuurlijk.
We maakten buiten een tafel klaar voor het bezoek. Het was prachtig, warm weer.
Nou, er kwam meer bezoek dan ons lief was.
Ook onze hele vriendengroep was er.
Ik kon me aan sommige mensen vreselijk ergeren. Die deden dan alsof er niets was gebeurd,
alsof het gewoon de zoveelste verjaardag was. Gewoon, een gezellig feestje.
Ze zaten buiten te lachen en te drinken dat het een lieve lust was. Ze merkten niet eens dat wij
op een gegeven moment binnen gingen zitten met wat familieleden.
Daar voelde ik me beter bij op mijn gemak. Zij toonden hun verdriet en begrepen dat wij liever
wat over mam wilden praten.
Toen het feestje buiten echt gezellig werd, konden we er niet meer zo goed tegen. Rob heeft
iedereen toen verzocht om te gaan.
Het was ongetwijfeld allemaal goed bedoeld, maar wij hadden er op dat moment niet zo 'n behoefte aan.
Die avond waren er alleen nog de ouders van Rob, bij wie we ook gerust onszelf konden zijn.
Al met al waren we blij dat de dag voorbij was.
De volgende dag begon het normale, dagelijkse leven weer.
Die middag zou ik even langs gaan bij de apotheek. Maar een week later zou ik pas beginnen met werken.
Lichamelijk gezien waren we alledrie verschrikkelijk moe. Al die tijd dat mam nog leefde, hadden
we geen moeheid gevoeld, maar nu leek het er allemaal uit te komen.
Het weer bleef schitterend. Dat was op zich wel fijn, want als het zo 'n depressief regenweer was
geweest, dan hadden we ons misschien nog ellendiger gevoeld.
Alleen voor de bloemen op het kerkhof was dit weer niet zo geschikt. De felle zon droogde de
bloemen uit. Dat was wel jammer.
We kregen nog best veel bezoek. Dat was wel fijn, want we hadden veel behoefte om over alles te
praten en bij de mensen die we als echte vrienden hadden leren kennen, kon dat ook.
Die eerste dagen vond ik het heel eng om bv alleen naar boven te gaan, of om alleen naar
buiten te gaan als het al donker was.
Ik was steeds bang om mam 'tegen te komen'.
Je hoorde wel eens van die enge verhalen, dat de geest van iemand nog in huis rondzweeft, als
hij of zij nog maar pas geleden overleden is.
Bah, nee, ik moest er niet aan denken.
Hoe graag ik mam ook zou willen zien, niet op die manier.
Die laatste week thuis probeerden we gewoon te doen waar we zin in hadden.
Uitslapen, bijkomen van alles en dingen doen die we altijd leuk hadden gevonden.
Zoals winkelen bijvoorbeeld. Het mooie weer bleef aanhouden, dus Desiree en ik besloten om
naar de stad te gaan om nieuwe kleren te kopen.
Normaal wisten we daar wel raad mee, maar nu was ons de zin al snel over toen we eenmaal in
de stad waren.
Het leek wel alsof er alleen maar moeders met dochters aan het winkelen waren.
Dat konden we niet zo goed aanzien, wij hadden dat ook zo vaak samen met mam gedaan.
Ook zagen we alleen maar kleding die mam leuk gevonden zou hebben. Toen we van elkaar in
de gaten hadden dat het winkelen op deze manier niet veel uithaalde, zijn we maar weer naar huis gegaan.
Het zou gewoon allemaal z'n tijd nodig hebben voor we weer konden genieten van de dingen
waar we vroeger altijd van genoten hadden.
Het leek zo simpel om het leven gewoon maar weer op te pakken waar we 10 weken geleden
waren opgehouden. Maar zo simpel was het niet.
Er was voor ons zoveel veranderd en we moesten natuurlijk ook nog een hoop verwerken.
Wat ons daar wel bij hielp, was het feit dat de wijkverpleegster van mam voorlopig nog
wekelijks zou blijven komen, gewoon om met ons te praten.
Daar hadden we echt heel veel aan.
Lily, een vriendin van mam, kwam in het begin iedere dag even koffie drinken.
Dat vonden we heel fijn.
Maar langzaamaan moest ieder van ons het dagelijks leven toch weer oppakken.
Die week daarna begon ik dus weer met werken. Ik zag er best tegenop. Het was zolang geleden
dat ik gewoon hele dagen gewerkt had en ik wist ook niet hoe het zou gaan.
Maar het ging heel goed.
Ik had er nu helemaal geen moeite meer mee om op het werk te zijn. Toen mam nog leefde, hield ik
het daar niet uit, wilde ik alleen maar naar huis.
Maar ja, nu was mam toch niet meer thuis.
Nee, het beviel me prima om weer aan het werk te zijn. Ik denk ook niet dat ze veel aan mij
konden merken. Ik had geen huilbuien of zo.
Een collega van mij had haar baan bij ons opgezegd en ging ergens anders werken.
Wij kregen dus een nieuwe collega.
Dat was Marly en zij had twee jaar eerder haar moeder verloren.
Ik weet nog dat ik dacht: 'Was het bij ons maar vast zo ver. Dan hadden we de ergste tijd achter de rug."
Want van mensen die ook iemand verloren hadden, hoorden we wel dat het eerste jaar het ergste was.
Kerstmis, verjaardagen en dergelijke, alles is dan voor de eerste keer zonder...
Maar ja, we zouden hier toch doorheen moeten.
Mijn eerste werkweek zat erop en ik reed in mijn auto naar huis.
Op een gegeven moment wilde ik linksaf draaien, richting Swolgen.
Had de auto achter mij niet gezien dat ik afremde en hij knalt zo tegen mij aan.
Links, bij mij in de deur, want ik was al af aan het draaien.
Ik zat ook niet geweldig goed op te letten, want anders had ik in mijn achteruitkijkspiegel wel
gezien dat hij te dicht achter mij zat. Maar ja, zelfs dan had ik niets kunnen doen om het te voorkomen.
Hoe dan ook, ik was niet fout, gelukkig.
Maar schrikken is het wel.
Na een hoop geregel kon ik weer doorrijden naar huis. M'n deur lag in de kreukels, maar rijden deed hij gelukkig nog wel.
Thuis gekomen begon de telefoon te rinkelen toen ik net binnen was. Pap was buiten, dus ik nam op.
Was dat John.
Ik stond nog te trillen op mijn benen van het ongeluk, maar nu begon ik nog harder te trillen.
Maar hij was nog veel nerveuzer dan ik en dat vond ik wel leuk.
Hij was aan het stotteren en aan het stuntelen. Typisch John, hij kon toch al nooit zo goed uit zijn woorden komen.
Waarom hij zomaar was vertrokken kon hij wel vertellen. Hij had er niet meer tegen gekund.
Hij was helemaal over zijn toeren geraakt van de hele situatie.
En hij wist dat hij het mij niet allemaal uit had kunnen leggen toen en daarom had hij het maar op deze manier gedaan.
Toen ik hem vroeg waarom hij alles mee had genomen zei hij, dat hij alleen gezamenlijke dingen
van ons mee had genomen omdat hij de gordijnen had laten hangen en de vloerbedekking had laten liggen.
Qua prijs kwam dat dan ongeveer overeen.
Dat slaat toch nergens op. Zoiets regel je toch in overleg, normaal gesproken?
Ik stelde voor om alles opnieuw te verdelen en eventueel bij te betalen.
Maar dat wilde hij niet, hij bleef erbij dat het zo het beste geregeld was.
Ook had hij alle papieren meegenomen. Bankafschriften, verzekeringspapieren en zo.
Ik wist niet eens bij wie we de verzekeringen hadden lopen. Dat had John steeds geregeld en we
hadden maar kort samengewoond, dus ik was er niet aan toe gekomen om mij daar ook in te verdiepen.
Toen ik hem vroeg bij wie ik terechtkon om alles te regelen, zei hij dat ik dat zelf maar uit moest zoeken.
Misschien niet de beste manier om zoiets aan te pakken, maar ik heb hem de huid vol gescholden
en daarna de hoorn erop gegooid.
Nooit meer wilde ik iets met die rotzak te maken hebben.
Ik zag wel hoe ik het allemaal deed, maar hem hoopte ik nooit meer te zien.
Kort samengevat had ik dus niet echt mijn dag, die vrijdag.
Hopelijk zou het me snel een beetje meer meezitten, ik had nu wel genoeg pech en tegenslagen
gehad, vond ik zelf.
Ik weer, hé. De eeuwige pessimist.
Ik had me er de hele dag op verheugd om haar weer te zien, maar ik vond het ook wel eng.
Soms zien mensen er heel anders uit als ze dood zijn.
Het viel gelukkig wel mee. In het begin was het wel even eng, maar dat kwam vooral door de
omgeving. Echt een doodskamer.
Mam lag er echt mooi bij. Behalve haar haren, die zaten zo raar.
Gelukkig had Desiree daar al rekening mee gehouden en had ze een kam en wat lak bij zich.
Ik vond het knap dat ze dat kon, mam de haren doen. Ik durfde haar nog niet eens aan te raken.
Het gevoel liet ons ook niet los, dat mam aangevoeld heeft dat ze zou sterven en dat ze daarom
die avond krulspelden in had gewild. Om er mooi bij te liggen.
Nou, daar hoefde ze niet bang voor te zijn. Ze lag er heel mooi bij.
Ze had het pakje aan wat ze ook aan had op hun zilveren bruiloft.
Dat stond haar altijd heel mooi en ik denk dat ze daar zelf ook voor gekozen zou hebben.
Het was heel raar om haar zo te zien liggen.
Het leek zo onwerkelijk dat ze nooit meer op zou staan.
Ik zag haar liggen, dood, en wist ook al weken dat deze dag zou komen, maar toch was het nu
heel moeilijk te bevatten.
Ze zeggen wel eens dat je je voor kunt bereiden op iemands dood. Ik denk niet dat dat kan, niet
echt tenminste.
Wat er allemaal in je omgaat op zo 'n moment, wat er allemaal in je loskomt, daar kun je je niet
op voorbereiden. Het lijkt soms wel of mensen dat zeggen om het minder erg te laten lijken, of
om te troosten. "Je was er toch op voorbereid," zeggen ze dan. Daar kon ik me zo kwaad
over maken. Het is toch zeker niet een of ander stom proefwerk voor school? Daar kun je je op
voorbereiden, ja.
Maar niet op iemands dood. Zo denk ik er tenminste over.
Het zal best zijn dat er mensen zijn die er anders over denken.
En dan nog, alsof dat het minder erg maakt. Echt niet, hoor.
Het komt net zo hard aan en het verlies en gemis wordt er niet minder om.
De mensen die zoiets zeggen, hebben denk ik nog nooit zoiets meegemaakt.
Ik kan me tenminste niet voorstellen dat ik ooit zoiets tegen iemand zal zeggen.
Er valt zo weinig te zeggen in zo 'n situatie. Het zijn meestal de gebaren die troost geven en niet
de woorden, is mijn ervaring.
Die avond, toen we weer thuis waren, kwamen er nog een paar vriendinnen op bezoek.
Iedere keer weer werd ik opnieuw herinnerd aan John, omdat iedereen zich afvroeg waar hij was.
Op zich dacht ik niet eens aan hem, maar als ik dan het verhaal weer moest vertellen, werd ik
weer zo kwaad iedere keer.
Iedereen vond het 'zielig' voor mij, maar ik heb om John geen traan gelaten, eerlijk waar.
Ik voelde me ook niet zielig, integendeel. Ik voelde me juist heel sterk.
Zo slecht als ik er aan was tijdens de ziekte van mam, zo goed was ik er nu aan. Niet dat ik blij
was dat mam nu dood was. Denk dat alsjeblieft niet.
Het was een soort opluchting wat ik voelde.
Ik had het zo moeilijk gevonden om aan te zien hoe ziek mam was en dat was nu voorbij.
Zij hoefde niet meer te lijden en wij hoefden haar lijden niet meer aan te zien.
Nu voelde ik een heel ander soort verdriet, niet meer die wanhoop.
Achteraf denk ik, dat ik al met rouwen ben begonnen tijdens mams ziekte. Ik zag het allemaal
terug bij pap en Desiree. Bij pap minder trouwens, hij liet (en laat) zijn gevoelens niet snel zien.
Hij houd het meer voor zichzelf.
Het was heel raar om die avond te gaan slapen. Niet eerst mam verzorgen. Geen
zuurstofapparaat dat in de gang stond te brommen, geen gehoest van mam.
Echt vreemd.
De volgende morgen sliep ik door tot 8 uur, zonder onrustig wakker te worden en zonder
schreeuw om mam.
De krant was er ook al. Zoals altijd eerst de rouwadvertenties, maar nu stond die van mam erbij.
Er waren ook een paar advertenties voor haar van haar collega 's en van zo nog wat mensen.
Ik heb ze wel 100 x doorgelezen.
Die dag ben ik aan het bidprentje begonnen. Uren heb ik daaraan gewerkt. Toen ik het
uiteindelijk de begrafenisondernemer liet lezen, moest het een beetje ingekort worden. Maar
verder was het heel goed, zei hij. Hoe blij ik ook was dat het klaar was, ik was er niet tevreden over.
Het had veel beter gekund, vond ik.
Anderen die ik het prentje liet lezen, vonden dat ik er wel in geslaagd was om mam te
beschrijven zoals ze was geweest, dus liet ik het maar zo. Tijd om een nieuw prentje te schrijven
was er toch niet meer, want het moest gedrukt worden.
Die avond gingen we weer naar mam kijken.
Ik zou daar het liefste de hele dag zitten, gewoon, om naar haar kijken.
Ik durfde haar nu ook eindelijk aan te raken, dat had ik eerder nog niet gedurfd.
Het klinkt anderen misschien luguber in de oren, maar ik had mijn fotocamera meegenomen.
Ik wilde foto 's van mam knippen zoals ze opgebaard lag.
Misschien zouden we er nooit naar kijken, maar misschien ook wel.
Ik wilde in ieder geval foto 's hebben voor het geval dat ik er behoefte aan zou hebben om mam
zo nog eens te zien,
Tijdens haar ziekte hadden we ook een paar foto 's geknipt van mam. Van haar alleen en van
haar samen met ons.
Desiree had ook een keer mam haar haren geknipt. Daar heb ik toen een plukje van bewaard,
wat ik nog steeds heb.
De volgende dag kwam het definitieve afscheid akelig dichtbij. Die avond was de avondmis.
Ze zeggen wel eens dat zoiets helemaal langs je heen gaat, maar zo heb ik dat niet ervaren.
Ik heb gezien wie er allemaal waren en het deed geweldig goed om te zien hoe druk het was.
Er waren ook mensen waarvan ik niet had verwacht dat ze er zouden zijn, zoals bv een ex-
vriend van mij, van jaren geleden. John was er trouwens niet.
Misschien de volgende dag op de begrafenis, maar eigenlijk verwachtte ik dat ook niet.
Na de avondmis was er gelegenheid om afscheid te nemen van mam.
Er waren veel mensen en het was erg emotioneel.
Ik zag hoe iedereen reageerde op mam en het klinkt misschien raar, maar het deed me goed om
andere mensen ook te zien huilen om mam. Het gaf me het gevoel niet alleen te staan.
Tante Christien draaide compleet door toen ze mam zag. Ze stortte zich letterlijk boven op mam
en ze hebben haar van mam af moeten trekken.
Ik begreep haar wel. Mam en zij waren altijd heel close met elkaar geweest.
Ze leek ook verschrikkelijk veel op mam. Dat was nu voor ons best moeilijk soms. Als je haar zo
in een flits zag, zou je zo denken dat het mam was.
Toen iedereen weg was kregen we zelf nog even gelegenheid om met mam alleen te zijn.
Dit was echt de allerlaatste keer.
Ik vond het zo moeilijk om weg te komen, steeds weer even uitstellen, steeds weer even teruglopen.
In feite was het slechts een kwestie van enkele minuten, want uiteindelijk moest het toch.
Een laatste kus, een laatste aai en toen ben ik maar snel weggelopen, zonder om te kijken, want
anders zou ik weer teruggelopen zijn.
De volgende dag was het dan zover. De begrafenis.
Ik zag er gruwelijk tegenop. De familie zou bij ons thuis bijeenkomen. Er was geregeld dat we
met de kist met mam vanuit ons huis naar de kerk zouden lopen. Dat waren maar een paar meters.
Haar broers zouden haar dragen.
Het was schitterend weer.
Precies het weer waar mam altijd van hield; zonnetje, niet al te warm.
Het was raar om de kist te zien en te weten dat mam daarin lag. Het liefste zou ik er nog even
ingekeken hebben, maar dat ging natuurlijk niet.
De kerkklokken begonnen te luiden en de pastoor kwam ons halen.
Als je zo de kerk in komt lopen terwijl iedereen er al is, dan heb je echt het gevoel dat iedereen
je aan zit te kijken, en waarschijnlijk was dat ook wel zo.
De hele kerkdienst heb ik niet kunnen huilen, terwijl ik overal om me heen gehuil zag en hoorde.
De begrafenis is bedoeld als afscheid, maar zo zag ik het niet echt.
Ik weet nog dat ik zat te denken: "Hopelijk duurt het niet meer al te lang."
Erg hé? Het was ter ere van mam en ik wilde alleen maar weg.
Het zei me gewoon niet zoveel, zo'n mis.
Al kon de pastoor wel heel mooi vertellen.
Vooral over het feit dat mam de laatste weken geen bezoek meer had gewild.
Daar was veel onbegrip over geweest bij sommige mensen en ook wel stille verwijten.
Veel mensen zeiden dat ze dat niet konden begrijpen. Bezoek krijgen is toch altijd leuk?
Natuurlijk kon niemand dat begrijpen, vertelde de pastoor, want niemand had in mam haar schoenen gestaan.
Niemand kon weten hoe mam zich had gevoeld. Want iedereen hier aanwezig was gezond en in
leven, dus niemand kon weten hoe het was om te weten dat je ging sterven.
Hij kon het echt heel mooi brengen.
Na de mis zouden de neven en nichten de bloemstukken naar het kerkhof dragen. Het waren er
ontzettend veel.
Mam zou geglunderd hebben als ze het had kunnen zien.
Er gingen veel mensen mee naar het kerkhof.
Desiree kreeg het te kwaad toen we met z'n allen om de kist heen stonden.
Ze begon hard te huilen met haar hoofd op de kist en om mam te roepen.
Ik schaamde me echt dat ik zo nuchter bleef.
Ik zei steeds tegen mezelf: "Mam is dood. Mam is dood." Ik hoorde toch zeker te huilen?
Maar ik kon het echt niet.
Ik weet nog dat ik dacht: "Wat zullen de mensen wel niet denken, dat ik niet hoef te huilen."
Belachelijk, wist ik achteraf. Geen tranen betekende nog niet dat ik geen verdriet had.
Ik hoorde later van iemand, waarvan een paar jaar eerder beide ouders waren overleden, dat zij
toendertijd ook geen traan had hoeven te laten tijdens alle plechtigheden. Maar nu, tijdens de
begrafenis van mam, had ze aan een stuk door gehuild.
Het laatste officiële gedeelte was de koffietafel. Daar had ik dus al helemaal geen zin in, maar
het hoorde er nu eenmaal bij.
Veel mensen meenden van alles te moeten zeggen en daar had ik niet zo 'n behoefte aan.
Ik was blij toen alles achter de rug was en we weer naar huis konden.
Gewoon, lekker op onszelf.
Er waren weer enorm veel kaarten aangekomen. Het gaf echt veel steun om te weten dat er zoveel
mensen waren die aan ons dachten.
Het was maar een kaartje, maar het deed wonderen.
Van John was er ook een kaartje. Dat was tevens het enige wat we van hem gehoord of gezien
hadden. Op de begrafenis was hij ook niet aanwezig geweest.
Ik kon er met mijn verstand niet bij. Al die jaren was hij hier kind aan huis geweest en hij nam
niet eens de moeite om naar de begrafenis te komen.
Toen we 's morgens de kerk in waren gekomen, zag ik mensen fluisteren en ik vermoedde dat
dat ging over John. Waar hij was. Van vrienden die in de kerk zaten, hoorde ik achteraf dat dat geen
inbeelding van mij was geweest.
Later hoorde ik dat zijn ouders hem een weekendje mee op vakantie genomen hadden. Volgens
mij hadden andere ouders hem naar de begrafenis geschopt, maar nee, deze mensen niet.
Ik kon me trouwens niet voorstellen dat John er geen moeite mee had. Hij moest het
verschrikkelijk vinden dat mam dood was, dat kon niet anders.
Ik denk dat hij het niet aangedurfd heeft om naar de begrafenis te komen, hij snapte natuurlijk
ook wel dat iedereen woedend op hem was.
Later zou hij zich vast schuldig voelen, dat wist ik zeker. Zo was John gewoon. Nou, ik hoopte
dat het hem zijn leven lang zou blijven achtervolgen.
En nu was het dan allemaal echt voorbij.
Hier begon ons verdere leven zonder mam.
Twee dagen later was Desiree jarig. Het liefste wilde ze het gewoon voorbij laten gaan.
We hadden er allemaal niet veel zin in, maar vonden dat we het ook niet zomaar voorbij konden
laten gaan. Het was toch een beetje een speciale dag.
Verschillende mensen hadden gezegd dat ze even langs wilden komen, dus hadden we toch
maar inkopen gedaan.
Dat was meteen de eerste keer dat we boodschappen gingen doen, zonder er bij na te denken
wat mam lekker zou vinden.
De monatoetjes konden we nu gewoon voorbij lopen. Behalve mam, had niemand bij ons die gegeten.
Ik zag ze staan in het schap en dacht: "Konden we die nu nog maar kopen."
Steeds weer dacht ik: "Konden we maar dit", of "Was het nog maar toen en toen."
Ik kocht meteen een paar grote plakboeken om de condoleancekaarten in te plakken.
Dan bleven die tenminste netjes bewaard.
Desiree kreeg een schitterde fiets voor haar verjaardag. Normaal gesproken zou ze natuurlijk
hartstikke blij zijn geweest, maar nu deed het haar niet veel. Begrijpelijk natuurlijk.
We maakten buiten een tafel klaar voor het bezoek. Het was prachtig, warm weer.
Nou, er kwam meer bezoek dan ons lief was.
Ook onze hele vriendengroep was er.
Ik kon me aan sommige mensen vreselijk ergeren. Die deden dan alsof er niets was gebeurd,
alsof het gewoon de zoveelste verjaardag was. Gewoon, een gezellig feestje.
Ze zaten buiten te lachen en te drinken dat het een lieve lust was. Ze merkten niet eens dat wij
op een gegeven moment binnen gingen zitten met wat familieleden.
Daar voelde ik me beter bij op mijn gemak. Zij toonden hun verdriet en begrepen dat wij liever
wat over mam wilden praten.
Toen het feestje buiten echt gezellig werd, konden we er niet meer zo goed tegen. Rob heeft
iedereen toen verzocht om te gaan.
Het was ongetwijfeld allemaal goed bedoeld, maar wij hadden er op dat moment niet zo 'n behoefte aan.
Die avond waren er alleen nog de ouders van Rob, bij wie we ook gerust onszelf konden zijn.
Al met al waren we blij dat de dag voorbij was.
De volgende dag begon het normale, dagelijkse leven weer.
Die middag zou ik even langs gaan bij de apotheek. Maar een week later zou ik pas beginnen met werken.
Lichamelijk gezien waren we alledrie verschrikkelijk moe. Al die tijd dat mam nog leefde, hadden
we geen moeheid gevoeld, maar nu leek het er allemaal uit te komen.
Het weer bleef schitterend. Dat was op zich wel fijn, want als het zo 'n depressief regenweer was
geweest, dan hadden we ons misschien nog ellendiger gevoeld.
Alleen voor de bloemen op het kerkhof was dit weer niet zo geschikt. De felle zon droogde de
bloemen uit. Dat was wel jammer.
We kregen nog best veel bezoek. Dat was wel fijn, want we hadden veel behoefte om over alles te
praten en bij de mensen die we als echte vrienden hadden leren kennen, kon dat ook.
Die eerste dagen vond ik het heel eng om bv alleen naar boven te gaan, of om alleen naar
buiten te gaan als het al donker was.
Ik was steeds bang om mam 'tegen te komen'.
Je hoorde wel eens van die enge verhalen, dat de geest van iemand nog in huis rondzweeft, als
hij of zij nog maar pas geleden overleden is.
Bah, nee, ik moest er niet aan denken.
Hoe graag ik mam ook zou willen zien, niet op die manier.
Die laatste week thuis probeerden we gewoon te doen waar we zin in hadden.
Uitslapen, bijkomen van alles en dingen doen die we altijd leuk hadden gevonden.
Zoals winkelen bijvoorbeeld. Het mooie weer bleef aanhouden, dus Desiree en ik besloten om
naar de stad te gaan om nieuwe kleren te kopen.
Normaal wisten we daar wel raad mee, maar nu was ons de zin al snel over toen we eenmaal in
de stad waren.
Het leek wel alsof er alleen maar moeders met dochters aan het winkelen waren.
Dat konden we niet zo goed aanzien, wij hadden dat ook zo vaak samen met mam gedaan.
Ook zagen we alleen maar kleding die mam leuk gevonden zou hebben. Toen we van elkaar in
de gaten hadden dat het winkelen op deze manier niet veel uithaalde, zijn we maar weer naar huis gegaan.
Het zou gewoon allemaal z'n tijd nodig hebben voor we weer konden genieten van de dingen
waar we vroeger altijd van genoten hadden.
Het leek zo simpel om het leven gewoon maar weer op te pakken waar we 10 weken geleden
waren opgehouden. Maar zo simpel was het niet.
Er was voor ons zoveel veranderd en we moesten natuurlijk ook nog een hoop verwerken.
Wat ons daar wel bij hielp, was het feit dat de wijkverpleegster van mam voorlopig nog
wekelijks zou blijven komen, gewoon om met ons te praten.
Daar hadden we echt heel veel aan.
Lily, een vriendin van mam, kwam in het begin iedere dag even koffie drinken.
Dat vonden we heel fijn.
Maar langzaamaan moest ieder van ons het dagelijks leven toch weer oppakken.
Die week daarna begon ik dus weer met werken. Ik zag er best tegenop. Het was zolang geleden
dat ik gewoon hele dagen gewerkt had en ik wist ook niet hoe het zou gaan.
Maar het ging heel goed.
Ik had er nu helemaal geen moeite meer mee om op het werk te zijn. Toen mam nog leefde, hield ik
het daar niet uit, wilde ik alleen maar naar huis.
Maar ja, nu was mam toch niet meer thuis.
Nee, het beviel me prima om weer aan het werk te zijn. Ik denk ook niet dat ze veel aan mij
konden merken. Ik had geen huilbuien of zo.
Een collega van mij had haar baan bij ons opgezegd en ging ergens anders werken.
Wij kregen dus een nieuwe collega.
Dat was Marly en zij had twee jaar eerder haar moeder verloren.
Ik weet nog dat ik dacht: 'Was het bij ons maar vast zo ver. Dan hadden we de ergste tijd achter de rug."
Want van mensen die ook iemand verloren hadden, hoorden we wel dat het eerste jaar het ergste was.
Kerstmis, verjaardagen en dergelijke, alles is dan voor de eerste keer zonder...
Maar ja, we zouden hier toch doorheen moeten.
Mijn eerste werkweek zat erop en ik reed in mijn auto naar huis.
Op een gegeven moment wilde ik linksaf draaien, richting Swolgen.
Had de auto achter mij niet gezien dat ik afremde en hij knalt zo tegen mij aan.
Links, bij mij in de deur, want ik was al af aan het draaien.
Ik zat ook niet geweldig goed op te letten, want anders had ik in mijn achteruitkijkspiegel wel
gezien dat hij te dicht achter mij zat. Maar ja, zelfs dan had ik niets kunnen doen om het te voorkomen.
Hoe dan ook, ik was niet fout, gelukkig.
Maar schrikken is het wel.
Na een hoop geregel kon ik weer doorrijden naar huis. M'n deur lag in de kreukels, maar rijden deed hij gelukkig nog wel.
Thuis gekomen begon de telefoon te rinkelen toen ik net binnen was. Pap was buiten, dus ik nam op.
Was dat John.
Ik stond nog te trillen op mijn benen van het ongeluk, maar nu begon ik nog harder te trillen.
Maar hij was nog veel nerveuzer dan ik en dat vond ik wel leuk.
Hij was aan het stotteren en aan het stuntelen. Typisch John, hij kon toch al nooit zo goed uit zijn woorden komen.
Waarom hij zomaar was vertrokken kon hij wel vertellen. Hij had er niet meer tegen gekund.
Hij was helemaal over zijn toeren geraakt van de hele situatie.
En hij wist dat hij het mij niet allemaal uit had kunnen leggen toen en daarom had hij het maar op deze manier gedaan.
Toen ik hem vroeg waarom hij alles mee had genomen zei hij, dat hij alleen gezamenlijke dingen
van ons mee had genomen omdat hij de gordijnen had laten hangen en de vloerbedekking had laten liggen.
Qua prijs kwam dat dan ongeveer overeen.
Dat slaat toch nergens op. Zoiets regel je toch in overleg, normaal gesproken?
Ik stelde voor om alles opnieuw te verdelen en eventueel bij te betalen.
Maar dat wilde hij niet, hij bleef erbij dat het zo het beste geregeld was.
Ook had hij alle papieren meegenomen. Bankafschriften, verzekeringspapieren en zo.
Ik wist niet eens bij wie we de verzekeringen hadden lopen. Dat had John steeds geregeld en we
hadden maar kort samengewoond, dus ik was er niet aan toe gekomen om mij daar ook in te verdiepen.
Toen ik hem vroeg bij wie ik terechtkon om alles te regelen, zei hij dat ik dat zelf maar uit moest zoeken.
Misschien niet de beste manier om zoiets aan te pakken, maar ik heb hem de huid vol gescholden
en daarna de hoorn erop gegooid.
Nooit meer wilde ik iets met die rotzak te maken hebben.
Ik zag wel hoe ik het allemaal deed, maar hem hoopte ik nooit meer te zien.
Kort samengevat had ik dus niet echt mijn dag, die vrijdag.
Hopelijk zou het me snel een beetje meer meezitten, ik had nu wel genoeg pech en tegenslagen
gehad, vond ik zelf.
Ik weer, hé. De eeuwige pessimist.