Op een dag ging het echter helemaal mis. Rob en John hadden haar aan de arm om naar de
keuken te lopen. Ineens zakt ze zo in elkaar,
Haar benen leken wel elastiek, ze werkten niet mee. Als de jongens probeerden om haar weer
op de benen te zetten, dan zakte ze weer in elkaar.
Ik zie haar nog zitten, daar op de grond.
Wij allemaal in paniek, zij heel rustig. Met een verontschuldigende blik in haar ogen.
Alsof zij er wat aan kon doen.
Het leek haar verder weinig te doen, maar de volgende dag bleek dus dat dat niet het geval was.
Ze had er blijkbaar veel over na liggen denken.
Toen ik haar 's morgens haar koffie bracht, zei ze ineens dat ze terug wilde naar het ziekenhuis.
We dachten eerst nog dat ze wartaal uitsprak, want dat deed ze wel vaker.
Of het door de medicijnen kwam of door eventuele uitzaaiingen in de hersenen, dat kon niemand ons vertellen.
Maar soms leek ze wel te hebben vergeten dat ze ziek was.
Dan kon ze opeens zeggen: "Zo dames, zullen we vandaag gezellig naar de stad gaan?"
Pijnlijk is dat. Maar meestal drong de werkelijkheid vrij snel weer tot haar door, want dan keek ze
ineens de andere kant op en deed net alsof er niets was voorgevallen.
Maar die morgen sloeg ze geen wartaal uit. Ze was bloedserieus en bezeten door het idee.
Wat bleek nu: door de val van de vorige dag, zag ze zichzelf aan bed gekluisterd. Dat was dus
wat ze pertinent niet wilde.
In het ziekenhuis hadden ze een loopbad, daar kon ze altijd lopen, hoe slecht het ook ging.
Wij haar aan het verstand brengen, dat de verpleging haar daar echt niet de hele dag in dat
loopbad zouden laten zitten. Misschien mocht ze dat een half uurtje per dag, maar dan zou het op zijn.
Maar mam had nog verder nagedacht. "In het ziekenhuis hebben ze rolstoelen", zei ze
triomfantelijk, "dan kan ik wel niet zelf lopen, maar hoef ik ook niet in bed te blijven".
We schrokken ons werkelijk te pletter, ze had er goed over nagedacht. Dit was geen bevlieging.
En we dachten nog wel dat ze het thuis goed naar haar zin had. Dat was ook zo, zei mam, maar
niet als dat betekende dat ze dan voortaan hele dagen in bed zou moeten blijven.
En wat als wij nu ook eens zouden zorgen dat er een rolstoel in huis kwam?
Zover had ze duidelijk nog niet nagedacht, maar uiteindelijk ging ze akkoord.
Maar dan moest die rolstoel wel accuut komen. Als het een paar dagen zou duren, dan ging ze
alsnog naar het ziekenhuis.
Nou, gelukkig ging het nog dezelfde dag. Ik had geen rust op het werk. Het was dat mam zelf
niet bij de telefoon kon, maar anders zag ik haar er toe in staat om zelf een ambulance te
bestellen om in het ziekenhuis te komen.
Ze was zo blij als een klein kind met haar rolstoel.
Eigenlijk was haar gedachtengang best te begrijpen. Ze was gewoon gaan bedenken waar ze nog het
meeste zou kunnen en het leek haar, dat dat in het ziekenhuis zou zijn.
Gelukkig zijn ze tegenwoordig heel ver in wat er thuis allemaal kan.
Ik moest er niet aan denken om steeds weer naar het ziekenhuis te gaan.
Nu mam de rolstoel had, voelde ze zich weer stukken beter.
Koken en strijken en zo deed ze al langer niet meer, maar ons aanwijzingen geven wel.
Volgens mij zag ze het echt somber in, wat het huishouden betreft.
Desiree was de enige die 'vroeger' echt iets deed in het huishouden. Ik ook wel, nadat mam het
10 x gevraagd had.
Ik denk dat ze best wel eens gedacht moet hebben dat haar hele huis zou verslonzen
'danderdaag'.
Het huishouden doen is inderdaad niet mijn hobby, maar in zo 'n situatie doe je het gewoon.
En het moest ook wel. Er was gezinshulp aangevraagd, maar die liet meer dan een maand op zich wachten.
En ze kwam maar 4 uur per week. Meer was niet toegestaan omdat mam grote dochters had.
Nu waren Desiree en ik veel thuis en lukte het ons wel om er bij te poetsen. Maar ik kan me
voorstellen dat niet iedereen voor elkaar krijgt bij de baas, wat ons wel lukte.
En dan is het best veel om er het huishouden bij te doen, want je wilt tenslotte ook nog tijd aan de
zieke besteden en niet alleen poetsen.
Het was maar goed ook dat de gezinszorg niet vaker kwam, want ze was niet bepaald mams favoriet.
Persoonlijk dan, want poetsen kon ze als de beste.
Ze bemoeide zich inderdaad wel met dingen waar ze niets mee te maken had, daar had mam ook wel gelijk in.
Als de huisarts kwam, of Loek, dan stond ze er met de snufferd bovenop. Toen ze de infuuszak
kwamen verwisselen, trok ze zich ook een stoel bij om eens te kijken hoe dat in zijn werk ging.
Misschien niet erg allemaal, maar vraag dan even of mam dat goed vind.
Met de huisarts of met Loek besprak mam soms best persoonlijke dingen en dat kon ze niet als zij er bij stond.
Mam is dan ook een keer flink tegen haar uitgevallen. Ik weet verder niet hoe of wat, want ik was er niet bij.
Gelukkig kwam ze wel terug om te poetsen en ging het daarna iets beter.
Mam is 1 keer terug gemoeten naar het ziekenhuis, met de ambulance op en neer.
Het infuus zat niet meer goed en moest opnieuw geprikt worden.
Dat was heel normaal na een aantal weken en dat hadden ze ons ook wel voorspeld.
Mam vond het niet erg. Was ze er ook even tussenuit.
Ik ging met haar mee in de ambulance.
De huisarts had alles geregeld en in het ziekenhuis ontmoetten we De Abegg.
Ze vond het een heel gedoe dat mam naar het ziekenhuis had moeten komen voor een nieuw infuus.
Als het nog eens nodig zou zijn, dan zou zij wel naar ons toe komen, samen met iemand die het
infuus zou prikken. Hartstikke aardig van haar.
Mam kon er niet over uit tegen Dr Abegg, hoe blij ze was met haar 'kastje'. Het was ook echt een geweldig apparaat.
Slechts 1 keer hebben we problemen gehad. Toen sloeg het ding op alarm. Als dat gebeurde
moesten we het servicenummer bellen, wat ik toen dus gedaan heb.
Maar het was al 10 uur 's avonds, dus moest de dienstdoende persoon eerst bereikt worden.
Normaal gesproken zou die persoon dan langs komen, maar het probleem was, dat hij op dat
moment in Amsterdam zat. Het zou dus een hele tijd duren voor hij bij ons kon zijn.
Dus zou hij mij aan de telefoon stapsgewijs uitleggen wat ik moest doen.
Vreselijk eng was dat. Op een gegeven moment had ik het hele apparaat uit elkaar liggen.
Ik was bang dat ik mam ineens een overdosis morfine zou geven of zo, maar die man
verzekerde mij dat dat niet zou gebeuren als ik precies deed wat hij zei.
Een half uur later liep het pompje weer.
Wel wilde ik die nacht bij mam beneden slapen. Voor het geval er weer iets mis zou gaan met dat ding.
Ik sliep sowieso wel eens vaker beneden en pap in mijn bed boven.
Dan kon pap ook eens rustig slapen. Want mam had heel onrustige nachten. Het was een soort
slaapwandelen, maar dan zonder het wandelen, zeg maar.
Ze praatte heel veel en verwachtte ook antwoord. Ze ging net zolang door tot ze antwoord had.
Het was ook allemaal niet realistisch wat ze zei. Maar als je daar iets over zei, dan werd ze
kwaad of raakte heel verward. Het beste was dus om maar mee te spelen. Later kon ze het zich
toch niet meer herinneren.
Buiten dat, had ze rond 4 uur de eerste slaap uit en wilde ze een boterham.
Als ze die op had sliep ze af en toe nog even in, maar niet veel meer.
Dus degene die bij haar sliep, had nooit veel rust.
We konden via de thuiszorg wel iemand krijgen, die dan bij mam zou blijven 's nachts, maar dat
wilden we zelf niet. Nog niet, tenminste.
We wilden alles zo lang mogelijk zelf doen, en het lukte ook nog goed.
Sommige mensen zeiden wel eens, dat ze het zo knap vonden wat wij deden. Maar voor ons
sprak het voor zich dat we dat deden.
Iedereen probeerde ons ook de deur uit te krijgen, voor wat afleiding. Goed bedoeld allemaal
hoor, maar meestal hadden we daar weinig zin in. Op zondagmiddag gingen we wel eens een
uurtje naar de ouders van Rob of naar vrienden, maar langer dan een uurtje duurde dat nooit.
Op een van die middagen hoorden we pap en mam al lachen toen we de voordeur opendeden.
Ze waren herinneringen op aan het halen. Mam vertelde dat ze echt genoten had van het
leven dat ze samen hadden gehad.
Pap en mam hebben verschillende lange reizen gemaakt, met en zonder Desiree en mij.
Mam zei nog dat ze daar zo blij om was. Veel mensen sparen maar voor later. Als ze 65 zijn dan
gaan ze daar naar toe en daar naar toe. Zorg eerst maar eens dat je dat haalt, dat zie je nu wel weer.
Ik was ook best een beetje verbaasd dat mam zo enthousiast was over haar leven. Want goed
beschouwd had ze een hoop ellende gehad. Toch leek ze daar nu niet aan te denken, alleen aan de fijne dingen.
Mam is van nature heel positief ingesteld, waarschijnlijk heeft ze zich daardoor overal zo goed
doorheen geslagen. Had ik maar iets meer van haar wat dat betreft. Ik ben veel te negatief ingesteld.
Maar ja, tegenslagen maken je sterk, zeggen ze. Nou, dan zal ik dadelijk wel heel sterk zijn.
Wat ze trouwens ook zeggen, is dat je in moeilijke tijden je vrienden leert kennen.
En dat zijn er niet veel, meestal.
Als je eens wist wat sommige mensen toch een domme dingen kunnen zeggen. Dat is echt niet
te geloven. Iemand zei tegen me dat het maar goed was dat Desiree en ik al zulke grote meiden
waren. Wij hadden niet meer echt een moeder nodig.
Dat vond ik een vreselijke opmerking. Wat een onzin.
Ik kan nog kwaad worden als ik eraan terugdenk.
Het zal best moeilijk zijn voor buitenstaanders om iets te zeggen, maar het is niet altijd nodig om iets te zeggen.
Of ze vroegen of we nog leuke dingen gingen doen dit weekend. Ook een leuke dooddoener was
deze: "Het leven gaat door."
Natuurlijk gaat het leven door, maar als mensen zulke dingen tegen me zeiden, voelde ik me altijd heel erg onbegrepen.
Zeg dan liever niets.
Op een dag vroeg ik Desiree of ze zin had om mijn haren af te knippen. Helemaal kort. Al jaren
was ik aan het twijfelen of ik dat wel of niet zou doen. Ik durfde nooit. Nu wel. Nu kon het me
weinig schelen of het me zou staan of niet.
Maar het stond wel, gelukkig. Mam zei dat ik het veel eerder had moeten doen.
M 'n vriend vond het ook mooi staan, maar daar had ik ondertussen weinig boodschap meer aan.
Onder het knippen had ik Desiree verteld dat ik het niet meer zag zitten met John, maar dat ik
me daar op het moment niet te druk over wilde maken. Dat kwam straks wel, als alles achter de rug was.
Met mam heb ik het er nooit over gehad, maar ze had het wel in de gaten. Op een avond begon ze me de les te lezen.
Ze nam het dus op voor John. Ik maakte het hem veel te moeilijk en zo nog wat meer.
Ze nam het meestal op voor John als er iets was tussen ons. John was als een eigen kind voor
haar. Dat kwam ook omdat er vanaf het begin problemen waren tussen de ouders van John en mij.
Zij mochten mij niet en dat was wederzijds.
Verder mochten ze niemand die iets met mij te maken had. Als er eens vrienden meekwamen
naar John (in het begin, toen ik er nog thuiskwam) dan werd er niets tegen hen gezegd.
Mam kwam eens daar, op de verjaardag van John. Ze kon blijven staan, er werd haar geen stoel aangeboden
en al helemaal geen koffie.
In die 5 jaar dat we samen waren, was mam meer een moeder voor John geworden dan dat zijn eigen moeder was.
Toen mam al ziek was, kreeg John de griep. Ik ging er af en toe even heen, inderdaad niet zo vaak.
Maar ik kon het risico niet lopen dat hij mij besmette, omdat ik dan niet meer bij mam in de buurt mocht komen.
Haar weerstand was natuurlijk 0,0 en er was niet veel voor nodig om haar te besmetten.
Mij werd later verweten dat ik niet naar John omgekeken had.
Maar denk je dat zijn eigen familie hem opzocht? Hij is 10 dagen ziek geweesten zijn zus is 1 keer
Geweest. Verder niemand. Dat zegt toch ook genoeg?
In ieder geval vond ik mijn relatie met John van later zorg. Die paar weken maakten ook niets meer uit.
Vreemd dat ik er zo over dacht? Weet ik niet, maar zo voelde ik het toen en nu eigenlijk nog steeds.
Met mam ging het heel wisselend nu. De eerste weken waren heel stabiel geweest, maar nu had
ze echt goede en slechte dagen.
Ze zei soms heel vreemde dingen. Als een van ons in de keuken was en ze wilde die roepen,
dan riep ze soms: "Christien". Zo heet haar zusje.
Soms was het moeilijk om in te schatten of ze in een verwarde bui was of gewoon helder.
Gelukkig waren haar heldere momenten nog altijd in de meerderheid. Het was soms gewoon
even omschakelen voor ons.
Achteraf gezien hoorde dit natuurlijk gewoon bij ziekte. Waarschijnlijk zaten er uitzaaiingen in de
hersenen. Ze takelde steeds verder af.
Toen wilden we dat niet inzien. Als ze een goede dag had, dan konden we dat niet vaak genoeg
tegen elkaar zeggen. Was ze een dag wat minder goed, dan zeiden we er maar zo min mogelijk
over tegen elkaar. Of we gaven de schuld aan de medicijnen als ze weer eens verward was.
Dit kon natuurlijk ook, maar het was meer waarschijnlijk dat het de ziekte zelf was.
Ze werd ook heel mager, terwijl ze toch vrij goed at. Alleen haar gezicht, en dan vooral haar
hals, was bol, wat wel door de medicijnen kwam.
Ook was ze incontinent geworden, maar dat wilde ze voor zichzelf niet weten.
Met als gevolg dat het bed regelmatig verschoond moest worden.
Ze schaamde zich er voor. Van de ene kant toch wel vreemd, want ze liet zich wel door ons
Wassen, wat me veel erger lijkt. Ook haar gebit moesten we voor haar poetsen. Vreselijk vond ze
dat, zo zonder tanden. Desiree en ik vonden dat altijd grappig en probeerden dan om haar iets te
laten zeggen. Dat vond ze dus niet echt leuk.
Eigenlijk was ze compleet afhankelijk van ons en ik vind dat ze zich daar fantastisch onder gehouden heeft.
Ik was blij dat ze het ons liet doen, want voor hetzelfde geld had ze dat niet gewild en had ze liever
gehad dat de wijk dat deed.
Je hoorde wel vaker dat mensen dat liever hadden omdat ze niet wilden dat hun kinderen dat zouden doen.
Gelukkig mochten wij het wel, het gaf ons het gevoel toch iets voor haar te kunnen doen.
Het was dan wel niet veel, maar na alles wat zij voor ons gedaan had, konden wij nu iets doen.
Want eigenlijk staat iedereen daar veel te weinig bij stil. Ik weet best dat dat gewoon zo gaat.
Als mam toen niet ziek was geworden, dan had ik daar ook echt niet bij stil gestaan.
Maar nu stond ik daar wel bij stil en voelde me vaak heel schuldig. En nog steeds, kan ik wel zeggen.
Ik dacht wel eens terug aan de keren dat ik ruzie met haar had en haar soms uitschold voor alles wat lelijk was.
En als ik haar dan zag liggen zoals ze er nu bijlag, dan vroeg ik me af waarom ik dat ooit gedaan had.
Als ik daar eens wat over zei tegen iemand, dan zeiden ze, dat mam daar nu echt niet meer aan dacht.
Ik weet het niet, ik ben echt een heel lastige puber geweest en heb mam vaak tot wanhoop gedreven.
Ik kan alleen maar hopen dat ze geweten heeft, dat het zo niet bedoeld was.
Soms vragen mensen wel eens of we zulke dingen niet uitgesproken hebben tegenover mam.
Nee, dat hebben we niet. Zo zijn wij nooit geweest.
Ik dacht ook altijd, dat als er bij ons thuis iemand dood zou gaan en ik zou het van tevoren weten,
dat ik dan die tijd zou gebruiken om dingen te zeggen, dingen recht te zetten.
Maar zo was dat dus niet.
Ik dacht wel eens in die tijd: Mam zal wel denken: "Nu lig je te janken omdat ik er dadelijk niet
meer ben en vroeger heb je me vaak verwenst."
Ik kon mezelf echt gek maken met zulke gedachtes. En nog wel eens trouwens.
Als ik nu wel eens anderen minder aardig tegen hun moeder hoor doen dan denk ik echt bij
mezelf: "Doe dat nu niet, daar krijg je echt nog ooit spijt van".
Tegen een goede vriend van mij heb ik dat ook wel eens uitgesproken. Hij kon soms best
minderwaardig over zijn moeder praten. Naderhand vertelde hij dat het echt geholpen had dat ik
dat tegen hem gezegd had, want hij stond er nu wat meer bij stil en dacht eerst na voor hij wat
zei tegen zijn moeder.
Desiree haar verjaardag kwam nu dichterbij, 25 april. Daar leefden we echt naartoe.
Ook al zou het niet zo 'n leuke dag worden, het was toch een dag die anders zou zijn dan alle
andere dagen. Maar waarschijnlijk ook wel een moeilijke dag voor mam, net als met Pasen.
Mam zei er weinig over. Misschien vroeg ze zich wel af of ze dat zou halen.
Maar ze had nu een paar geweldig goede dagen. Wilde haar bed uit, zelf bloemen schikken en zo.
Nee, ze zou het nog wel even volhouden.
De volgende dag, zaterdag, kwam Rob 's avonds zoals gewoonlijk. Maar hij riep mij apart, dat
vond ik wel vreemd. Eerst dacht ik nog dat hij mij wilde vragen wat hij Desiree voor haar
verjaardag kon geven,maar dat was het dus niet.
Bleek dat John hem gebeld had.
Hij was uit ons flatje vertrokken en had wat spullen meegenomen. Hij zag het niet meer zitten.
Ik stond met mijn oren te klapperen. Wat was dit nou?
Ik wist ook wel dat het niet meer ging tussen ons, maar nu, op dit moment en op deze manier?
Hij had niet eens het lef gehad om het zelf tegen mij te zeggen.
De avond ervoor had ik hem nog aan de telefoon gehad. Hij kon niet komen want hij moest
langer doorwerken dan gepland was. Ik had toen niets aan hem gemerkt.
Mam vroeg die avond waarom John er niet was. Dat was te voorzien, hij was er eigenlijk altijd.
Ik probeerde er een beetje omheen te draaien, ik wilde niets tegen haar zeggen voordat ik zelf meer wist.
Nou, de volgende dag wist ik meer. Ik was met pap naar mijn flatje gegaan, wat dus zo ongeveer
leeg bleek te zijn.
De kast, de bank en 2 stoelen stonden er nog, verder was alles weg. De slaapkamer was leeg,
de keuken was leeg.
Dan sta je even raar te kijken, hoor.
Hij moet er uren mee bezig zijn geweest.
De apotheek waar ik boven woon, had dat wekend dienst gehad en achteraf hoorde ik dus dat
John, met zijn familie, op vrijdag al alles weggehaald had.
Ik was zo ongelooflijk kwaad. Het is toch zeker niet normaal om zoiets te doen?
Wat moest ik mam vertellen? Zij zou hier kapot van zijn.
Had hij dan niet kunnen wachten? Zolang had mam nu ook weer niet te leven.
Dit had toch op een fatsoenlijke manier geregeld kunnen worden?
Hij had ook wel door dat ik het allemaal niet meer zag zitten met hem, maar om er dan zelf
vandoor te gaan als een dief in de nacht, belachelijk gewoon.
Pap en Desiree waren ook woedend.
Niemand had dit verwacht.
Ik wist niet wat ik tegen mam zou moeten zeggen. Dit zou haar zeker geen goed doen.
Maar die dag ging het slecht met haar. Ze staarde maar wat voor zich uit en zei niets.
Ze vroeg niets eens naar John. We besloten om nu in ieder geval maar niets tegen mam te
zeggen over wat er was gebeurd.
Maar ik was er van overtuigd dat mam het wist. En dat denk ik nu nog steeds.
Thuis praatten we er natuurlijk over, al probeerden we dat zo zachtjes mogelijk te doen, of buiten.
Normaal vroeg ze altijd naar John als hij er niet was en nu deed ze dat niet. Dat vond ik vreemd.
Ik kan het natuurlijk mis hebben, maar ik denk toch dat mam iets geweten heeft.
Die avond wilde mam perse krulspelden in haar haren.
Lastig om mee te slapen? Jammer dan. Ze moest en ze zou krulspelden in.
Dus draaide Desiree haar krulspelden in. Dan moest ze 's nachts maar roepen als ze er uit moesten.
Dan stond er wel iemand op. Ik moest toch wel eens vaker opstaan 's nachts. Dan zat haar
zuurstofslangetje niet goed en moest ik het opnieuw inbrengen.
Vaak zaten er ook flinke korsten in haar neus, door de zuurstof die tegen haar neuswanden
aanblies. Als ze die na flink snuiven eruit had, dan haalde ze opgelucht adem.
Maar die nacht riep ze niet dat de krulspelden eruit moesten.
De volgende morgen schrokken we vreselijk toen we haar zagen. Ze was helemaal bezweet. De
krulspelden hingen los in haar haren die helemaal nat waren van het zweten.
Haar ogen stonden heel vreemd.
Meteen toen ik haar zag ben ik terug gelopen naar de keuken, om eens flink te huilen.
Ik wist meteen wat er aan de hand was en heb het werk gebeld dat ik niet kwam.
Desiree wilde niet inzien wat er aan de hand was. Onzin, zo slecht ging het toch niet met mam?
Ze had wel vaker een slechtere dag.
Toevallig zou die dag de wijkverpleegster langs komen, om ons te leren hoe we het bed van
mam op konden maken, terwijl ze er in lag.
Dat kwam wel goed uit, want mam zou er echt niet uit kunnen nu.
Eten en drinken ging ineens ook niet meer.
Zomaar, van de ene op de andere dag.
Voor pap was het allemaal wel moeilijk die dag. Hij zou voor het eerst weer eens een paar uur gaan werken.
We besloten dat hij dat maar gewoon moest doen, was hij er ook even uit.
Als het nodig was, konden we hem altijd bellen.
Het bed opmaken samen met de wijk, was nog een hele klus.
Mam werkte niets mee. Ze wilde wel, dat konden we zien, maar het lukte gewoon niet.
Ze kon zich zelfs niet meer op eigen kracht omdraaien.
De wijk leerde ons hoe we mam daarbij konden helpen.
Het bed opmaken lukte uiteindelijk ook. Gelukkig maar, want waarschijnlijk zouden
we het in het vervolg zo moeten doen.
De wijkverpleegster was een hele fijne vrouw. Daar konden we heel goed mee praten.
Ze leek precies te weten hoe wij ons voelden.
Toen Dr Clabbers later die dag kwam, schrok hij ook.
Hij nam ons apart in de gang en vertelde dat het einde waarschijnlijk zeer dichtbij was.
Ik had dat wel al door, maar Desiree niet. Ook niet toen de huisarts het zei.
Mam knapte echt wel weer op. Daar was ze vast van overtuigd.
Ik kon wel gillen en haar door elkaar schudden om het haar aan het verstand te brengen.
Hoe was het mogelijk dat ze niet in zag hoe slecht het met mam ging? Ik denk dat ze het gewoon niet wilde zien.
Toch kon ook deze toestand best een poosje duren, het hoefde geen kwestie te zijn van enkele uren.
Daarom moesten we een oplossing hebben voor het feit dat ze niet meer kon eten en drinken.
Bij Dr Clabbers haalde ik een paar pakjes vloeibare voeding en met ranja en water maakten we
ijsblokjes. Hiermee maakten we mam haar lippen vochtig. Soms gaf ze aan dat we het ijsklontje
in haar mond moesten laten liggen, waarbij we goed op moesten letten dat ze er niet in zou stikken.
Ze ging echt snel achteruit. Ze reageerde niet meer en haar ademhaling ging heel moeilijk en luidruchtig.
Dat pap een aantal uren weg is geweest heeft ze niet gemerkt, dat weet ik zeker.
Zo gingen we de avond dus in. Dr Clabbers had beloofd dat hij voor de nacht nog een keer zou
komen kijken. Loek kwam ook, maar kon niets voor mam doen.
Dr Clabbers vertelde ons die avond, het was 22.00 uur, dat mam nu in een coma was.
Waarschijnlijk zou ze daar niet meer uit ontwaken. Hij vond het verstandig als we vanacht bij
mam zouden waken, want we moesten er rekening mee houden, dat ze de morgen niet meer zou halen.
Het was gek, maar ik voelde me heel sterk. Al de hele dag trouwens. Al die weken had ik steeds
moeten huilen en nu voelde ik niet eens de behoefte.
Het bed waar pap steeds in geslapen had, werd in de keuken gezet.
Om beurten zouden we 2 uur slapen. Rob ging thuis slapen, die moest in principe de volgende dag gewoon werken.
Desiree zou eerst gaan slapen, daarna ik en tenslotte pap. Dan zouden we de nacht al een heel eind gehad hebben.
Van slapen zou toch niet veel terechtkomen. Mam ademde nu heel luidruchtig, vooral de uitademing.
Ze rochelde ook heel erg en de inademing werd steeds korter. Het leek wel alsof de longen vol
zaten, alsof de lucht maar een heel klein stukje de longen in kwam en dan niet meer verder kon.
Af en toe stopte de ademhaling, om even later verder te gaan. Iedere keer luisterden we dan
ingespannen of en wanneer de ademhaling terug zou komen.
We hielden mams hand vast om haar te laten weten dat ze niet alleen was. Hopelijk heeft ze dat beseft.
Toen pap naar bed ging, heeft Desiree Rob gebeld. Als hij kwam, dan kon hij even bij mij gaan
zitten en dan kon Desiree nog even gaan liggen. Ze was erg moe.
Nadat ze gebeld had ging ze naar het toilet.
En opeens was het stil. Akelig stil. Mam ademde niet meer. Even bleef ik luisteren of het
misschien toch nog terug zou komen. Maar nee, het bleef stil.
Ik begon te gillen om pap, die er meteen aan kwam gerend. En even later ook Desiree. Pap
voelde mam haar hart, wat inderdaad niet meer klopte.
Ze was dood.
Ik keek meteen op de klok, als in een reflex: 5 over half 7. Dinsdag 20 april.
Desiree begon hard te huilen en pap ook. Zo stonden we met de armen om elkaar heen naar
mam te kijken. Ik wilde wel huilen, maar ik kon niet.
Ik liep naar de gang en zette het zuurstofapparaat uit. Heel bewust. Zo van: dit is de allerlaatste keer.
Op dat moment kwam Rob binnen en hij zag meteen dat het zuurstofapparaat uitstond.
Ook hij begon te huilen.
Pap belde de dokter, die officieel de dood moest bevestigen.
Daarna haalde hij het zuurstofslangetje uit de neus bij mam.
Het computertje zette ik op 'stop'.
Akelig allemaal. Heel definitief.
Mams handen waren al ijskoud. Ze was pas amper dood, snel gaat dat allemaal.
Dr Clabbers kwam en regelde de begrafenisondernemer, die snel ter plekke was, te snel.
Want nu zou mam voorgoed vertrekken uit ons huis.
Ik ging boven de kleren pakken, die ze mam aan zouden doen.
Desiree draaide compleet door toen die mannen mam in een plastic hoes deden en die helemaal
dichtritsten. Die mannen moesten natuurlijk hun werk doen, maar ze hadden ook wel iets meer
rekening met ons kunnen houden. Ze hadden kunnen weten, dat dat voor ons niet leuk was om te zien en
ons daarvoor kunnen waarschuwen, dan hadden we zelf kunnen beslissen of we wilden kijken of
niet. Nu werd ons die keus niet gelaten, ze begonnen gewoon waar wij bij stonden.
En dan hadden ze ook nog van die witte, plastic jassen aan. Alsof ze een of ander smerig
karweitje op moesten knappen.
Normaal zie je zoiets alleen in films, maar nu was het allemaal werkelijkheid.
Van een begrafenisauto werd ik altijd al helemaal akelig, maar nu stond er een bij ons op de oprit.
Het leek zo onwerkelijk.
We wisten al weken dat dit zou gebeuren en nu het zover was, konden we het niet bevatten.
Precies 10 weken had het geduurd.
Eigenlijk is het niets, 10 weken, en tegelijkertijd leek het een eeuwigheid.
Alles wat voor die tijd speelde leek zover weg, alsof het jaren gelden was.
Rob begon iedereen te bellen met het bericht dat mam overleden was.
Iedere keer als hij tegen iemand zei dat mam dood was, probeerde ik het bewust tot me door te laten dringen.
Ik voelde me leeg van binnen, het leek wel of ik niets meer voelde.
Familie begon binnen te druppelen en iedereen viel ons huilend om de hals.
Ik kon nog steeds niet huilen en schaamde me daarvoor.
In een mum van tijd zat ons huis vol met mensen.
Het was wel fijn om iedereen weer te zien. De laatste weken had mam geen bezoek meer gewild
en daardoor zagen wij dus ook niemand meer.
Iedereen vroeg waar John was, nog niemand wist wat er gebeurd was.
De reacties waren zeer heftig. Zeker nu mam zo snel gestorven was.
Natuurlijk had hij niet kunnen voorzien dat dat zo snel zou gebeuren, maar hij had kunnen weten
dat het mogelijk was, zo snel.
De begrafenisondernemer kwam ook terug om van alles te regelen.
De kaarten moesten uitgezocht worden, net als de kist en de bloemen.
En alles moest meteen gebeuren, we konden er niet lang over nadenken.
Nu zullen sommigen misschien denken: "Dat is toch niet belangrijk."
Maar ik vond het best belangrijk. Het waren nog steeds dingen die we voor mam deden, en ik
vond dat alles er pico bello uit moest zien.
Zelf wilde ze ook altijd dat alles er mooi en verzorgd uit zag.
Het was een hoop werk om alle enveloppen te schrijven. Gelukkig hielp Lily ons.
Ook Carla en Anne-marie, twee oude schoolvriendinnen van mij, waren er om ons te helpen.
Zij hadden die morgen allebei meteen op de stoep gestaan.
Dat vond ik heel fijn. We zagen elkaar niet veel, maar nu waren ze er.
Carla was zwanger en kan eigenlijk helemaal niet zo goed tegen zulke spanningen, maar toch was ze er.
Dat zijn dingen, die doen je heel erg goed.
Eigenlijk is het maar goed dat je het die dagen zo druk hebt. Ik moest er niet aan denken om
niets om handen te hebben. Veel te veel tijd om te piekeren.
De kamer werd ontruimd en de meubels werden weer terug gezet.
Net alsof het nooit een ziekenkamer was geweest.
De pastoor kwam langs om de mis te bespreken. En het bidprentje moest geschreven worden.
Eigenlijk zou een oom van mij dat doen, maar pap dacht dat ik dat ook wel zou kunnen. Nou, ik
zou het proberen, als het niet lukte kon altijd nog iemand anders het doen.
Die eerste dag ging razendsnel voorbij. Tegen de avond mochten we naar mam gaan kijken.
keuken te lopen. Ineens zakt ze zo in elkaar,
Haar benen leken wel elastiek, ze werkten niet mee. Als de jongens probeerden om haar weer
op de benen te zetten, dan zakte ze weer in elkaar.
Ik zie haar nog zitten, daar op de grond.
Wij allemaal in paniek, zij heel rustig. Met een verontschuldigende blik in haar ogen.
Alsof zij er wat aan kon doen.
Het leek haar verder weinig te doen, maar de volgende dag bleek dus dat dat niet het geval was.
Ze had er blijkbaar veel over na liggen denken.
Toen ik haar 's morgens haar koffie bracht, zei ze ineens dat ze terug wilde naar het ziekenhuis.
We dachten eerst nog dat ze wartaal uitsprak, want dat deed ze wel vaker.
Of het door de medicijnen kwam of door eventuele uitzaaiingen in de hersenen, dat kon niemand ons vertellen.
Maar soms leek ze wel te hebben vergeten dat ze ziek was.
Dan kon ze opeens zeggen: "Zo dames, zullen we vandaag gezellig naar de stad gaan?"
Pijnlijk is dat. Maar meestal drong de werkelijkheid vrij snel weer tot haar door, want dan keek ze
ineens de andere kant op en deed net alsof er niets was voorgevallen.
Maar die morgen sloeg ze geen wartaal uit. Ze was bloedserieus en bezeten door het idee.
Wat bleek nu: door de val van de vorige dag, zag ze zichzelf aan bed gekluisterd. Dat was dus
wat ze pertinent niet wilde.
In het ziekenhuis hadden ze een loopbad, daar kon ze altijd lopen, hoe slecht het ook ging.
Wij haar aan het verstand brengen, dat de verpleging haar daar echt niet de hele dag in dat
loopbad zouden laten zitten. Misschien mocht ze dat een half uurtje per dag, maar dan zou het op zijn.
Maar mam had nog verder nagedacht. "In het ziekenhuis hebben ze rolstoelen", zei ze
triomfantelijk, "dan kan ik wel niet zelf lopen, maar hoef ik ook niet in bed te blijven".
We schrokken ons werkelijk te pletter, ze had er goed over nagedacht. Dit was geen bevlieging.
En we dachten nog wel dat ze het thuis goed naar haar zin had. Dat was ook zo, zei mam, maar
niet als dat betekende dat ze dan voortaan hele dagen in bed zou moeten blijven.
En wat als wij nu ook eens zouden zorgen dat er een rolstoel in huis kwam?
Zover had ze duidelijk nog niet nagedacht, maar uiteindelijk ging ze akkoord.
Maar dan moest die rolstoel wel accuut komen. Als het een paar dagen zou duren, dan ging ze
alsnog naar het ziekenhuis.
Nou, gelukkig ging het nog dezelfde dag. Ik had geen rust op het werk. Het was dat mam zelf
niet bij de telefoon kon, maar anders zag ik haar er toe in staat om zelf een ambulance te
bestellen om in het ziekenhuis te komen.
Ze was zo blij als een klein kind met haar rolstoel.
Eigenlijk was haar gedachtengang best te begrijpen. Ze was gewoon gaan bedenken waar ze nog het
meeste zou kunnen en het leek haar, dat dat in het ziekenhuis zou zijn.
Gelukkig zijn ze tegenwoordig heel ver in wat er thuis allemaal kan.
Ik moest er niet aan denken om steeds weer naar het ziekenhuis te gaan.
Nu mam de rolstoel had, voelde ze zich weer stukken beter.
Koken en strijken en zo deed ze al langer niet meer, maar ons aanwijzingen geven wel.
Volgens mij zag ze het echt somber in, wat het huishouden betreft.
Desiree was de enige die 'vroeger' echt iets deed in het huishouden. Ik ook wel, nadat mam het
10 x gevraagd had.
Ik denk dat ze best wel eens gedacht moet hebben dat haar hele huis zou verslonzen
'danderdaag'.
Het huishouden doen is inderdaad niet mijn hobby, maar in zo 'n situatie doe je het gewoon.
En het moest ook wel. Er was gezinshulp aangevraagd, maar die liet meer dan een maand op zich wachten.
En ze kwam maar 4 uur per week. Meer was niet toegestaan omdat mam grote dochters had.
Nu waren Desiree en ik veel thuis en lukte het ons wel om er bij te poetsen. Maar ik kan me
voorstellen dat niet iedereen voor elkaar krijgt bij de baas, wat ons wel lukte.
En dan is het best veel om er het huishouden bij te doen, want je wilt tenslotte ook nog tijd aan de
zieke besteden en niet alleen poetsen.
Het was maar goed ook dat de gezinszorg niet vaker kwam, want ze was niet bepaald mams favoriet.
Persoonlijk dan, want poetsen kon ze als de beste.
Ze bemoeide zich inderdaad wel met dingen waar ze niets mee te maken had, daar had mam ook wel gelijk in.
Als de huisarts kwam, of Loek, dan stond ze er met de snufferd bovenop. Toen ze de infuuszak
kwamen verwisselen, trok ze zich ook een stoel bij om eens te kijken hoe dat in zijn werk ging.
Misschien niet erg allemaal, maar vraag dan even of mam dat goed vind.
Met de huisarts of met Loek besprak mam soms best persoonlijke dingen en dat kon ze niet als zij er bij stond.
Mam is dan ook een keer flink tegen haar uitgevallen. Ik weet verder niet hoe of wat, want ik was er niet bij.
Gelukkig kwam ze wel terug om te poetsen en ging het daarna iets beter.
Mam is 1 keer terug gemoeten naar het ziekenhuis, met de ambulance op en neer.
Het infuus zat niet meer goed en moest opnieuw geprikt worden.
Dat was heel normaal na een aantal weken en dat hadden ze ons ook wel voorspeld.
Mam vond het niet erg. Was ze er ook even tussenuit.
Ik ging met haar mee in de ambulance.
De huisarts had alles geregeld en in het ziekenhuis ontmoetten we De Abegg.
Ze vond het een heel gedoe dat mam naar het ziekenhuis had moeten komen voor een nieuw infuus.
Als het nog eens nodig zou zijn, dan zou zij wel naar ons toe komen, samen met iemand die het
infuus zou prikken. Hartstikke aardig van haar.
Mam kon er niet over uit tegen Dr Abegg, hoe blij ze was met haar 'kastje'. Het was ook echt een geweldig apparaat.
Slechts 1 keer hebben we problemen gehad. Toen sloeg het ding op alarm. Als dat gebeurde
moesten we het servicenummer bellen, wat ik toen dus gedaan heb.
Maar het was al 10 uur 's avonds, dus moest de dienstdoende persoon eerst bereikt worden.
Normaal gesproken zou die persoon dan langs komen, maar het probleem was, dat hij op dat
moment in Amsterdam zat. Het zou dus een hele tijd duren voor hij bij ons kon zijn.
Dus zou hij mij aan de telefoon stapsgewijs uitleggen wat ik moest doen.
Vreselijk eng was dat. Op een gegeven moment had ik het hele apparaat uit elkaar liggen.
Ik was bang dat ik mam ineens een overdosis morfine zou geven of zo, maar die man
verzekerde mij dat dat niet zou gebeuren als ik precies deed wat hij zei.
Een half uur later liep het pompje weer.
Wel wilde ik die nacht bij mam beneden slapen. Voor het geval er weer iets mis zou gaan met dat ding.
Ik sliep sowieso wel eens vaker beneden en pap in mijn bed boven.
Dan kon pap ook eens rustig slapen. Want mam had heel onrustige nachten. Het was een soort
slaapwandelen, maar dan zonder het wandelen, zeg maar.
Ze praatte heel veel en verwachtte ook antwoord. Ze ging net zolang door tot ze antwoord had.
Het was ook allemaal niet realistisch wat ze zei. Maar als je daar iets over zei, dan werd ze
kwaad of raakte heel verward. Het beste was dus om maar mee te spelen. Later kon ze het zich
toch niet meer herinneren.
Buiten dat, had ze rond 4 uur de eerste slaap uit en wilde ze een boterham.
Als ze die op had sliep ze af en toe nog even in, maar niet veel meer.
Dus degene die bij haar sliep, had nooit veel rust.
We konden via de thuiszorg wel iemand krijgen, die dan bij mam zou blijven 's nachts, maar dat
wilden we zelf niet. Nog niet, tenminste.
We wilden alles zo lang mogelijk zelf doen, en het lukte ook nog goed.
Sommige mensen zeiden wel eens, dat ze het zo knap vonden wat wij deden. Maar voor ons
sprak het voor zich dat we dat deden.
Iedereen probeerde ons ook de deur uit te krijgen, voor wat afleiding. Goed bedoeld allemaal
hoor, maar meestal hadden we daar weinig zin in. Op zondagmiddag gingen we wel eens een
uurtje naar de ouders van Rob of naar vrienden, maar langer dan een uurtje duurde dat nooit.
Op een van die middagen hoorden we pap en mam al lachen toen we de voordeur opendeden.
Ze waren herinneringen op aan het halen. Mam vertelde dat ze echt genoten had van het
leven dat ze samen hadden gehad.
Pap en mam hebben verschillende lange reizen gemaakt, met en zonder Desiree en mij.
Mam zei nog dat ze daar zo blij om was. Veel mensen sparen maar voor later. Als ze 65 zijn dan
gaan ze daar naar toe en daar naar toe. Zorg eerst maar eens dat je dat haalt, dat zie je nu wel weer.
Ik was ook best een beetje verbaasd dat mam zo enthousiast was over haar leven. Want goed
beschouwd had ze een hoop ellende gehad. Toch leek ze daar nu niet aan te denken, alleen aan de fijne dingen.
Mam is van nature heel positief ingesteld, waarschijnlijk heeft ze zich daardoor overal zo goed
doorheen geslagen. Had ik maar iets meer van haar wat dat betreft. Ik ben veel te negatief ingesteld.
Maar ja, tegenslagen maken je sterk, zeggen ze. Nou, dan zal ik dadelijk wel heel sterk zijn.
Wat ze trouwens ook zeggen, is dat je in moeilijke tijden je vrienden leert kennen.
En dat zijn er niet veel, meestal.
Als je eens wist wat sommige mensen toch een domme dingen kunnen zeggen. Dat is echt niet
te geloven. Iemand zei tegen me dat het maar goed was dat Desiree en ik al zulke grote meiden
waren. Wij hadden niet meer echt een moeder nodig.
Dat vond ik een vreselijke opmerking. Wat een onzin.
Ik kan nog kwaad worden als ik eraan terugdenk.
Het zal best moeilijk zijn voor buitenstaanders om iets te zeggen, maar het is niet altijd nodig om iets te zeggen.
Of ze vroegen of we nog leuke dingen gingen doen dit weekend. Ook een leuke dooddoener was
deze: "Het leven gaat door."
Natuurlijk gaat het leven door, maar als mensen zulke dingen tegen me zeiden, voelde ik me altijd heel erg onbegrepen.
Zeg dan liever niets.
Op een dag vroeg ik Desiree of ze zin had om mijn haren af te knippen. Helemaal kort. Al jaren
was ik aan het twijfelen of ik dat wel of niet zou doen. Ik durfde nooit. Nu wel. Nu kon het me
weinig schelen of het me zou staan of niet.
Maar het stond wel, gelukkig. Mam zei dat ik het veel eerder had moeten doen.
M 'n vriend vond het ook mooi staan, maar daar had ik ondertussen weinig boodschap meer aan.
Onder het knippen had ik Desiree verteld dat ik het niet meer zag zitten met John, maar dat ik
me daar op het moment niet te druk over wilde maken. Dat kwam straks wel, als alles achter de rug was.
Met mam heb ik het er nooit over gehad, maar ze had het wel in de gaten. Op een avond begon ze me de les te lezen.
Ze nam het dus op voor John. Ik maakte het hem veel te moeilijk en zo nog wat meer.
Ze nam het meestal op voor John als er iets was tussen ons. John was als een eigen kind voor
haar. Dat kwam ook omdat er vanaf het begin problemen waren tussen de ouders van John en mij.
Zij mochten mij niet en dat was wederzijds.
Verder mochten ze niemand die iets met mij te maken had. Als er eens vrienden meekwamen
naar John (in het begin, toen ik er nog thuiskwam) dan werd er niets tegen hen gezegd.
Mam kwam eens daar, op de verjaardag van John. Ze kon blijven staan, er werd haar geen stoel aangeboden
en al helemaal geen koffie.
In die 5 jaar dat we samen waren, was mam meer een moeder voor John geworden dan dat zijn eigen moeder was.
Toen mam al ziek was, kreeg John de griep. Ik ging er af en toe even heen, inderdaad niet zo vaak.
Maar ik kon het risico niet lopen dat hij mij besmette, omdat ik dan niet meer bij mam in de buurt mocht komen.
Haar weerstand was natuurlijk 0,0 en er was niet veel voor nodig om haar te besmetten.
Mij werd later verweten dat ik niet naar John omgekeken had.
Maar denk je dat zijn eigen familie hem opzocht? Hij is 10 dagen ziek geweesten zijn zus is 1 keer
Geweest. Verder niemand. Dat zegt toch ook genoeg?
In ieder geval vond ik mijn relatie met John van later zorg. Die paar weken maakten ook niets meer uit.
Vreemd dat ik er zo over dacht? Weet ik niet, maar zo voelde ik het toen en nu eigenlijk nog steeds.
Met mam ging het heel wisselend nu. De eerste weken waren heel stabiel geweest, maar nu had
ze echt goede en slechte dagen.
Ze zei soms heel vreemde dingen. Als een van ons in de keuken was en ze wilde die roepen,
dan riep ze soms: "Christien". Zo heet haar zusje.
Soms was het moeilijk om in te schatten of ze in een verwarde bui was of gewoon helder.
Gelukkig waren haar heldere momenten nog altijd in de meerderheid. Het was soms gewoon
even omschakelen voor ons.
Achteraf gezien hoorde dit natuurlijk gewoon bij ziekte. Waarschijnlijk zaten er uitzaaiingen in de
hersenen. Ze takelde steeds verder af.
Toen wilden we dat niet inzien. Als ze een goede dag had, dan konden we dat niet vaak genoeg
tegen elkaar zeggen. Was ze een dag wat minder goed, dan zeiden we er maar zo min mogelijk
over tegen elkaar. Of we gaven de schuld aan de medicijnen als ze weer eens verward was.
Dit kon natuurlijk ook, maar het was meer waarschijnlijk dat het de ziekte zelf was.
Ze werd ook heel mager, terwijl ze toch vrij goed at. Alleen haar gezicht, en dan vooral haar
hals, was bol, wat wel door de medicijnen kwam.
Ook was ze incontinent geworden, maar dat wilde ze voor zichzelf niet weten.
Met als gevolg dat het bed regelmatig verschoond moest worden.
Ze schaamde zich er voor. Van de ene kant toch wel vreemd, want ze liet zich wel door ons
Wassen, wat me veel erger lijkt. Ook haar gebit moesten we voor haar poetsen. Vreselijk vond ze
dat, zo zonder tanden. Desiree en ik vonden dat altijd grappig en probeerden dan om haar iets te
laten zeggen. Dat vond ze dus niet echt leuk.
Eigenlijk was ze compleet afhankelijk van ons en ik vind dat ze zich daar fantastisch onder gehouden heeft.
Ik was blij dat ze het ons liet doen, want voor hetzelfde geld had ze dat niet gewild en had ze liever
gehad dat de wijk dat deed.
Je hoorde wel vaker dat mensen dat liever hadden omdat ze niet wilden dat hun kinderen dat zouden doen.
Gelukkig mochten wij het wel, het gaf ons het gevoel toch iets voor haar te kunnen doen.
Het was dan wel niet veel, maar na alles wat zij voor ons gedaan had, konden wij nu iets doen.
Want eigenlijk staat iedereen daar veel te weinig bij stil. Ik weet best dat dat gewoon zo gaat.
Als mam toen niet ziek was geworden, dan had ik daar ook echt niet bij stil gestaan.
Maar nu stond ik daar wel bij stil en voelde me vaak heel schuldig. En nog steeds, kan ik wel zeggen.
Ik dacht wel eens terug aan de keren dat ik ruzie met haar had en haar soms uitschold voor alles wat lelijk was.
En als ik haar dan zag liggen zoals ze er nu bijlag, dan vroeg ik me af waarom ik dat ooit gedaan had.
Als ik daar eens wat over zei tegen iemand, dan zeiden ze, dat mam daar nu echt niet meer aan dacht.
Ik weet het niet, ik ben echt een heel lastige puber geweest en heb mam vaak tot wanhoop gedreven.
Ik kan alleen maar hopen dat ze geweten heeft, dat het zo niet bedoeld was.
Soms vragen mensen wel eens of we zulke dingen niet uitgesproken hebben tegenover mam.
Nee, dat hebben we niet. Zo zijn wij nooit geweest.
Ik dacht ook altijd, dat als er bij ons thuis iemand dood zou gaan en ik zou het van tevoren weten,
dat ik dan die tijd zou gebruiken om dingen te zeggen, dingen recht te zetten.
Maar zo was dat dus niet.
Ik dacht wel eens in die tijd: Mam zal wel denken: "Nu lig je te janken omdat ik er dadelijk niet
meer ben en vroeger heb je me vaak verwenst."
Ik kon mezelf echt gek maken met zulke gedachtes. En nog wel eens trouwens.
Als ik nu wel eens anderen minder aardig tegen hun moeder hoor doen dan denk ik echt bij
mezelf: "Doe dat nu niet, daar krijg je echt nog ooit spijt van".
Tegen een goede vriend van mij heb ik dat ook wel eens uitgesproken. Hij kon soms best
minderwaardig over zijn moeder praten. Naderhand vertelde hij dat het echt geholpen had dat ik
dat tegen hem gezegd had, want hij stond er nu wat meer bij stil en dacht eerst na voor hij wat
zei tegen zijn moeder.
Desiree haar verjaardag kwam nu dichterbij, 25 april. Daar leefden we echt naartoe.
Ook al zou het niet zo 'n leuke dag worden, het was toch een dag die anders zou zijn dan alle
andere dagen. Maar waarschijnlijk ook wel een moeilijke dag voor mam, net als met Pasen.
Mam zei er weinig over. Misschien vroeg ze zich wel af of ze dat zou halen.
Maar ze had nu een paar geweldig goede dagen. Wilde haar bed uit, zelf bloemen schikken en zo.
Nee, ze zou het nog wel even volhouden.
De volgende dag, zaterdag, kwam Rob 's avonds zoals gewoonlijk. Maar hij riep mij apart, dat
vond ik wel vreemd. Eerst dacht ik nog dat hij mij wilde vragen wat hij Desiree voor haar
verjaardag kon geven,maar dat was het dus niet.
Bleek dat John hem gebeld had.
Hij was uit ons flatje vertrokken en had wat spullen meegenomen. Hij zag het niet meer zitten.
Ik stond met mijn oren te klapperen. Wat was dit nou?
Ik wist ook wel dat het niet meer ging tussen ons, maar nu, op dit moment en op deze manier?
Hij had niet eens het lef gehad om het zelf tegen mij te zeggen.
De avond ervoor had ik hem nog aan de telefoon gehad. Hij kon niet komen want hij moest
langer doorwerken dan gepland was. Ik had toen niets aan hem gemerkt.
Mam vroeg die avond waarom John er niet was. Dat was te voorzien, hij was er eigenlijk altijd.
Ik probeerde er een beetje omheen te draaien, ik wilde niets tegen haar zeggen voordat ik zelf meer wist.
Nou, de volgende dag wist ik meer. Ik was met pap naar mijn flatje gegaan, wat dus zo ongeveer
leeg bleek te zijn.
De kast, de bank en 2 stoelen stonden er nog, verder was alles weg. De slaapkamer was leeg,
de keuken was leeg.
Dan sta je even raar te kijken, hoor.
Hij moet er uren mee bezig zijn geweest.
De apotheek waar ik boven woon, had dat wekend dienst gehad en achteraf hoorde ik dus dat
John, met zijn familie, op vrijdag al alles weggehaald had.
Ik was zo ongelooflijk kwaad. Het is toch zeker niet normaal om zoiets te doen?
Wat moest ik mam vertellen? Zij zou hier kapot van zijn.
Had hij dan niet kunnen wachten? Zolang had mam nu ook weer niet te leven.
Dit had toch op een fatsoenlijke manier geregeld kunnen worden?
Hij had ook wel door dat ik het allemaal niet meer zag zitten met hem, maar om er dan zelf
vandoor te gaan als een dief in de nacht, belachelijk gewoon.
Pap en Desiree waren ook woedend.
Niemand had dit verwacht.
Ik wist niet wat ik tegen mam zou moeten zeggen. Dit zou haar zeker geen goed doen.
Maar die dag ging het slecht met haar. Ze staarde maar wat voor zich uit en zei niets.
Ze vroeg niets eens naar John. We besloten om nu in ieder geval maar niets tegen mam te
zeggen over wat er was gebeurd.
Maar ik was er van overtuigd dat mam het wist. En dat denk ik nu nog steeds.
Thuis praatten we er natuurlijk over, al probeerden we dat zo zachtjes mogelijk te doen, of buiten.
Normaal vroeg ze altijd naar John als hij er niet was en nu deed ze dat niet. Dat vond ik vreemd.
Ik kan het natuurlijk mis hebben, maar ik denk toch dat mam iets geweten heeft.
Die avond wilde mam perse krulspelden in haar haren.
Lastig om mee te slapen? Jammer dan. Ze moest en ze zou krulspelden in.
Dus draaide Desiree haar krulspelden in. Dan moest ze 's nachts maar roepen als ze er uit moesten.
Dan stond er wel iemand op. Ik moest toch wel eens vaker opstaan 's nachts. Dan zat haar
zuurstofslangetje niet goed en moest ik het opnieuw inbrengen.
Vaak zaten er ook flinke korsten in haar neus, door de zuurstof die tegen haar neuswanden
aanblies. Als ze die na flink snuiven eruit had, dan haalde ze opgelucht adem.
Maar die nacht riep ze niet dat de krulspelden eruit moesten.
De volgende morgen schrokken we vreselijk toen we haar zagen. Ze was helemaal bezweet. De
krulspelden hingen los in haar haren die helemaal nat waren van het zweten.
Haar ogen stonden heel vreemd.
Meteen toen ik haar zag ben ik terug gelopen naar de keuken, om eens flink te huilen.
Ik wist meteen wat er aan de hand was en heb het werk gebeld dat ik niet kwam.
Desiree wilde niet inzien wat er aan de hand was. Onzin, zo slecht ging het toch niet met mam?
Ze had wel vaker een slechtere dag.
Toevallig zou die dag de wijkverpleegster langs komen, om ons te leren hoe we het bed van
mam op konden maken, terwijl ze er in lag.
Dat kwam wel goed uit, want mam zou er echt niet uit kunnen nu.
Eten en drinken ging ineens ook niet meer.
Zomaar, van de ene op de andere dag.
Voor pap was het allemaal wel moeilijk die dag. Hij zou voor het eerst weer eens een paar uur gaan werken.
We besloten dat hij dat maar gewoon moest doen, was hij er ook even uit.
Als het nodig was, konden we hem altijd bellen.
Het bed opmaken samen met de wijk, was nog een hele klus.
Mam werkte niets mee. Ze wilde wel, dat konden we zien, maar het lukte gewoon niet.
Ze kon zich zelfs niet meer op eigen kracht omdraaien.
De wijk leerde ons hoe we mam daarbij konden helpen.
Het bed opmaken lukte uiteindelijk ook. Gelukkig maar, want waarschijnlijk zouden
we het in het vervolg zo moeten doen.
De wijkverpleegster was een hele fijne vrouw. Daar konden we heel goed mee praten.
Ze leek precies te weten hoe wij ons voelden.
Toen Dr Clabbers later die dag kwam, schrok hij ook.
Hij nam ons apart in de gang en vertelde dat het einde waarschijnlijk zeer dichtbij was.
Ik had dat wel al door, maar Desiree niet. Ook niet toen de huisarts het zei.
Mam knapte echt wel weer op. Daar was ze vast van overtuigd.
Ik kon wel gillen en haar door elkaar schudden om het haar aan het verstand te brengen.
Hoe was het mogelijk dat ze niet in zag hoe slecht het met mam ging? Ik denk dat ze het gewoon niet wilde zien.
Toch kon ook deze toestand best een poosje duren, het hoefde geen kwestie te zijn van enkele uren.
Daarom moesten we een oplossing hebben voor het feit dat ze niet meer kon eten en drinken.
Bij Dr Clabbers haalde ik een paar pakjes vloeibare voeding en met ranja en water maakten we
ijsblokjes. Hiermee maakten we mam haar lippen vochtig. Soms gaf ze aan dat we het ijsklontje
in haar mond moesten laten liggen, waarbij we goed op moesten letten dat ze er niet in zou stikken.
Ze ging echt snel achteruit. Ze reageerde niet meer en haar ademhaling ging heel moeilijk en luidruchtig.
Dat pap een aantal uren weg is geweest heeft ze niet gemerkt, dat weet ik zeker.
Zo gingen we de avond dus in. Dr Clabbers had beloofd dat hij voor de nacht nog een keer zou
komen kijken. Loek kwam ook, maar kon niets voor mam doen.
Dr Clabbers vertelde ons die avond, het was 22.00 uur, dat mam nu in een coma was.
Waarschijnlijk zou ze daar niet meer uit ontwaken. Hij vond het verstandig als we vanacht bij
mam zouden waken, want we moesten er rekening mee houden, dat ze de morgen niet meer zou halen.
Het was gek, maar ik voelde me heel sterk. Al de hele dag trouwens. Al die weken had ik steeds
moeten huilen en nu voelde ik niet eens de behoefte.
Het bed waar pap steeds in geslapen had, werd in de keuken gezet.
Om beurten zouden we 2 uur slapen. Rob ging thuis slapen, die moest in principe de volgende dag gewoon werken.
Desiree zou eerst gaan slapen, daarna ik en tenslotte pap. Dan zouden we de nacht al een heel eind gehad hebben.
Van slapen zou toch niet veel terechtkomen. Mam ademde nu heel luidruchtig, vooral de uitademing.
Ze rochelde ook heel erg en de inademing werd steeds korter. Het leek wel alsof de longen vol
zaten, alsof de lucht maar een heel klein stukje de longen in kwam en dan niet meer verder kon.
Af en toe stopte de ademhaling, om even later verder te gaan. Iedere keer luisterden we dan
ingespannen of en wanneer de ademhaling terug zou komen.
We hielden mams hand vast om haar te laten weten dat ze niet alleen was. Hopelijk heeft ze dat beseft.
Toen pap naar bed ging, heeft Desiree Rob gebeld. Als hij kwam, dan kon hij even bij mij gaan
zitten en dan kon Desiree nog even gaan liggen. Ze was erg moe.
Nadat ze gebeld had ging ze naar het toilet.
En opeens was het stil. Akelig stil. Mam ademde niet meer. Even bleef ik luisteren of het
misschien toch nog terug zou komen. Maar nee, het bleef stil.
Ik begon te gillen om pap, die er meteen aan kwam gerend. En even later ook Desiree. Pap
voelde mam haar hart, wat inderdaad niet meer klopte.
Ze was dood.
Ik keek meteen op de klok, als in een reflex: 5 over half 7. Dinsdag 20 april.
Desiree begon hard te huilen en pap ook. Zo stonden we met de armen om elkaar heen naar
mam te kijken. Ik wilde wel huilen, maar ik kon niet.
Ik liep naar de gang en zette het zuurstofapparaat uit. Heel bewust. Zo van: dit is de allerlaatste keer.
Op dat moment kwam Rob binnen en hij zag meteen dat het zuurstofapparaat uitstond.
Ook hij begon te huilen.
Pap belde de dokter, die officieel de dood moest bevestigen.
Daarna haalde hij het zuurstofslangetje uit de neus bij mam.
Het computertje zette ik op 'stop'.
Akelig allemaal. Heel definitief.
Mams handen waren al ijskoud. Ze was pas amper dood, snel gaat dat allemaal.
Dr Clabbers kwam en regelde de begrafenisondernemer, die snel ter plekke was, te snel.
Want nu zou mam voorgoed vertrekken uit ons huis.
Ik ging boven de kleren pakken, die ze mam aan zouden doen.
Desiree draaide compleet door toen die mannen mam in een plastic hoes deden en die helemaal
dichtritsten. Die mannen moesten natuurlijk hun werk doen, maar ze hadden ook wel iets meer
rekening met ons kunnen houden. Ze hadden kunnen weten, dat dat voor ons niet leuk was om te zien en
ons daarvoor kunnen waarschuwen, dan hadden we zelf kunnen beslissen of we wilden kijken of
niet. Nu werd ons die keus niet gelaten, ze begonnen gewoon waar wij bij stonden.
En dan hadden ze ook nog van die witte, plastic jassen aan. Alsof ze een of ander smerig
karweitje op moesten knappen.
Normaal zie je zoiets alleen in films, maar nu was het allemaal werkelijkheid.
Van een begrafenisauto werd ik altijd al helemaal akelig, maar nu stond er een bij ons op de oprit.
Het leek zo onwerkelijk.
We wisten al weken dat dit zou gebeuren en nu het zover was, konden we het niet bevatten.
Precies 10 weken had het geduurd.
Eigenlijk is het niets, 10 weken, en tegelijkertijd leek het een eeuwigheid.
Alles wat voor die tijd speelde leek zover weg, alsof het jaren gelden was.
Rob begon iedereen te bellen met het bericht dat mam overleden was.
Iedere keer als hij tegen iemand zei dat mam dood was, probeerde ik het bewust tot me door te laten dringen.
Ik voelde me leeg van binnen, het leek wel of ik niets meer voelde.
Familie begon binnen te druppelen en iedereen viel ons huilend om de hals.
Ik kon nog steeds niet huilen en schaamde me daarvoor.
In een mum van tijd zat ons huis vol met mensen.
Het was wel fijn om iedereen weer te zien. De laatste weken had mam geen bezoek meer gewild
en daardoor zagen wij dus ook niemand meer.
Iedereen vroeg waar John was, nog niemand wist wat er gebeurd was.
De reacties waren zeer heftig. Zeker nu mam zo snel gestorven was.
Natuurlijk had hij niet kunnen voorzien dat dat zo snel zou gebeuren, maar hij had kunnen weten
dat het mogelijk was, zo snel.
De begrafenisondernemer kwam ook terug om van alles te regelen.
De kaarten moesten uitgezocht worden, net als de kist en de bloemen.
En alles moest meteen gebeuren, we konden er niet lang over nadenken.
Nu zullen sommigen misschien denken: "Dat is toch niet belangrijk."
Maar ik vond het best belangrijk. Het waren nog steeds dingen die we voor mam deden, en ik
vond dat alles er pico bello uit moest zien.
Zelf wilde ze ook altijd dat alles er mooi en verzorgd uit zag.
Het was een hoop werk om alle enveloppen te schrijven. Gelukkig hielp Lily ons.
Ook Carla en Anne-marie, twee oude schoolvriendinnen van mij, waren er om ons te helpen.
Zij hadden die morgen allebei meteen op de stoep gestaan.
Dat vond ik heel fijn. We zagen elkaar niet veel, maar nu waren ze er.
Carla was zwanger en kan eigenlijk helemaal niet zo goed tegen zulke spanningen, maar toch was ze er.
Dat zijn dingen, die doen je heel erg goed.
Eigenlijk is het maar goed dat je het die dagen zo druk hebt. Ik moest er niet aan denken om
niets om handen te hebben. Veel te veel tijd om te piekeren.
De kamer werd ontruimd en de meubels werden weer terug gezet.
Net alsof het nooit een ziekenkamer was geweest.
De pastoor kwam langs om de mis te bespreken. En het bidprentje moest geschreven worden.
Eigenlijk zou een oom van mij dat doen, maar pap dacht dat ik dat ook wel zou kunnen. Nou, ik
zou het proberen, als het niet lukte kon altijd nog iemand anders het doen.
Die eerste dag ging razendsnel voorbij. Tegen de avond mochten we naar mam gaan kijken.