Achteraf hoorde ik dat Desiree compleet door het lint ging toen ze hoorde dat er niets
meer aan te doen was, ze vloog de longarts aan.
Als het niet zo serieus was, zou het gewoon grappig zijn. De man had het wel goed opgevat, hoorde ik.
Mam kreeg nu zuurstof toegediend, zodat ze het minder benauwd had.
Ook kreeg ze zwaardere medicijnen: morfine via het infuus. De therapeut zou 2x per dag haar
longen los komen kloppen.
Mams toestand was echt heel slecht. Ze reageerde nergens op en haalde heel snel adem.
Het gesprek met Dr. Roelofs vond plaats zonder mam. Dr. Abegg was er ook bij, zij was degene
waar mam de polibezoeken bij had gehad.
Ze zeiden dat mam in ieder geval eerst op moest knappen, voordat er ook maar iets zou kunnen gebeuren.
Er was waarschijnlijk wel een combinatie van cytostatica, maar ze zeiden er meteen bij dat ze
daar geen heil inzagen. Daarvoor was de ziekte bij mam al te ver. Ze zou er misschien juist
eerder door overlijden, omdat haar lichaam het niet meer aan zou kunnen.
Er was een paar procent kans dat mam het wel aan zou kunnen, maar zelfs dan zou het alleen
levensrekkend zijn.
En wat voor een leven? Dat moesten we ons goed realiseren. Ze zou veel ziek zijn, door de
ziekte en door de medicijnen.
De uiteindelijke beslissing kon echter alleen door mam genomen worden en zij was er nu niet tot in staat.
Ik had zoiets van: "Doen." Als er een kuur bestaat, moet je die beslist doen. Als je niets doet weet
je zeker dat je doodgaat".
Nu weet ik dat de kwaliteit van het leven belangrijker is dan het wel of niet een paar weken
langer leven. Want daar spraken ze over, een aantal weken.
Pap dacht er al meteen zo over, maar Desiree en ik dus niet.
We spraken af dat mam zelf moest kunnen beslissen en dat we haar niet zouden beïnvloeden.
Maar misschien hoefde dat wel allemaal niet meer, want het ging steeds slechter met haar.
We moesten van de verpleging aan mam vragen of ze bediend wilde worden als het zover zou zijn.
Vreselijk, om zoiets te moeten vragen.
Toen pap haar deze vraag stelde zei ze zachtjes, maar zeer verontwaardigd: "Nu toch zeker nog niet?"
Even moesten we lachen. ze had tenminste gereageerd. En hoe!
Ze was dus nog niet van plan om te gaan. Anders zou ze dat wel gevoeld hebben, daar was ik van overtuigd.
Het bezoek dat die dag kwam, werd niet toegelaten. alleen wij, het gezin, mocht bij haar.
Iedereen schrok hier natuurlijk erg van.
Die nacht werd er voor pap een bed bij mam op de kamer gezet.
Desiree en Rob bleven bij mij slapen, dan waren ze eerder in het ziekenhuis, mocht dat nodig zijn.
De jongens hadden de volgende dag vrij genomen van het werk, op aanraden van de verpleging.
Ik belde 's morgens meteen naar de afdeling om naar mam te informeren. Er was niets veranderd.
Rond 9 uur gingen we erheen.
De hele dag bleven we op en neer lopen tussen mam en het rokerszitje.
Nog steeds leefden we zo 'n beetje op koffie en sigaretten.
Er kwamen veel familieleden die dag, die heel even bij mam mochten kijken, maar meteen weer
weg moesten. Gelukkig bleven de meeste wel even om met ons te praten.
Ook die avond sliep pap in het ziekenhuis en Desiree en Rob bij ons.
De volgende morgen toen ik belde, vertelden ze me dat het iets beter met mam ging.
Haar ademhaling was rustiger en ze hoestte iets minder.
Dat was voor ons geweldig nieuws en we wilden meteen naar het ziekenhuis.
De jongens gingen weer werken, maar bleven bereikbaar,
's Middags ging pap even naar huis om de beesten te voeren.
Desiree en ik bleven bij mam en kregen op een gegeven moment een stomme onenigheid over
bloemen in het water zetten.
En opeens ging mam rechtop in bed zitten en begon zich ermee te bemoeien.
En fel dat ze was, heerlijk. Het leek wel een wonder.
Ik weet nog dat ik zei: "Ik dacht dat ik je nooit meer zou horen praten".
Toen zei ze: "Ik ook". Daarmee duidde ze aan dat ze wel degelijk besefte hoe slecht ze had gelegen.
Desiree en ik wilden er verder met haar over praten, maar ze klapte meteen dicht.
We hebben toen afgesproken dat ze het zelf aan zou geven als ze over haar ziekte wilde praten.
Iedereen was erg verbaasd over de plotselinge ommekeer, maar natuurlijk was ook iedereen erg blij.
Het ging gewoon goed, opeens.
Ze begon te eten en at meer dan ze de laatste maanden gedaan had. Ze wilde zelfs een
sigaretje roken. Voor de ziekte op zich maakte dit niets uit, dus lieten we haar maar.
Wel moest de zuurstof afgesloten worden. Er was namelijk kans op "ontploffingsgevaar". O, wat
hadden ze haar daar bang mee gemaakt. Ze hield het apparaat nauwlettend in de gaten.
Toch was ze wel blij dat ze haar sigaret op had, zodat ze weer aan de zuurstof kon.
Door mams opleving ging het met mij ook ineens stukken beter.
Ik kreeg honger en lustte wel wat meer dan dat hapje yoghurt waar ik tot nu toe op geleefd had.
Ik belde John en vroeg of hij wat lekkers mee wilde nemen. Ik vroeg mam of zij nog graag iets wilde.
"Wat ik wil, kan niemand me geven", zei ze toen.
Dat is wel even slikken. Wat zeg je dan?
Maar mam begon al weer meteen over iets anders.
De volgende dag zouden we een gesprek met Dr. Roelofs hebben. Ik was er nog steeds van
overtuigd dat mam een chemokuur zou moeten proberen.
Ik was samen met Desiree de enige die er zo over dacht, dat bleek de volgende dag wel.
Afschuwelijk was het. De artsen waren er voor 99% van overtuigd dat het niets uit zou halen en
dat mam er zelfs eerder door zou overlijden.
Iedere keer was het waarschijnlijk dit en waarschijnlijk dat. Ik vroeg aan Dr. Roelofs of ze
misschien ook nog iets zeker wist? Toen zei ze: "Er is 1 ding dat ik zeker weet en dat is dat jouw
moeder dood gaat aan deze ziekte".
Dat kwam hard aan, al was het natuurlijk wel eerlijk van haar.
Mam had al die tijd nog niets gezegd. Het leek me zo moeilijk voor haar. Iedereen sprak over
haar dood, bah.
Toen ze begon te praten, zei ze dat ze 100% vertrouwen in Dr Roelofs had en als zij de kuur
afraadde, dan deed ze het niet.
Mam vroeg nog aan Dr. Roelofs wat ze zou doen als het haar eigen moeder betrof.
Dr. Roelofs zei toen dat ze het dan ook af zou raden, hoe moeilijk dat ook zou zijn.
Ik zei toen dat ze dat nu gemakkelijk kon zeggen, het was immers niet haar eigen moeder die
hier lag.
Dr. Roelofs zei dat ze goed kon begrijpen hoe ik reageerde. Maar ik moest me goed realiseren
hoe zwak mam was. Haar lichaam zou die zware kuur absoluut niet meer aankunnen.
Mam besloot dus definitief om geen behandeling te ondergaan.
Ik was er al bang voor geweest, maar ik had zo gehoopt dat ze het toch zou willen proberen. Nu was
alle kans op genezing verkeken. Zo zag ik het toen.
Achteraf weet ik dat het zo niet was. In feite had ze hoe dan ook geen kansen meer, vanaf het
begin al niet meer.
Nu ze pijnstilling kreeg via het infuus had ze geen pijn meer en dat vond ze het
allerbelangrijkste.
En genezen zou ze sowieso niet, met of zonder kuur.
Dus zij koos ervoor om de laatste weken nog helder en zo goed en zo kwaad als het ging
door te brengen en niet ziek, zwak en misselijk van de medicijnen.
Het was voor haar niet eens zo 'n moeilijke keuze, vertelde ze.
We hadden beloofd dat we mam niet onzeker zouden maken als ze een beslissing genomen had
en dat we niet zouden proberen om haar om te praten, dus dat deden we dan ook niet.
Onze teleurstelling werd verzacht door het feit dat mam zo vooruitging. Het ging steeds beter en
af en toe werd er weer gelachen met z'n allen.
Ik nam me voor om de komende tijd volop van mam te gaan genieten.
Nu was ze er nog, na haar dood kon er nog genoeg gejankt worden.
Dat was natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan, want ik voelde me gewoon vreselijk ellendig en leeg.
Kon nergens meer van genieten. Dacht steeds weer vooruit, aan de tijd dat mam er niet meer zou zijn.
Desiree en pap hadden een veel positievere instelling. Zij lieten ook meer het gewone leven
doorgaan. Ze gingen bv iedere dag even samen naar huis. Beesten voeren, even rusten of
gewoon iets voor zichzelf doen. Ik kon dat niet. Ik had een ongelooflijke drang om bij mam te zijn.
Ongezond haast. Eigenlijk zou het voor mij ook beter zijn geweest, als ik er af en toe een beetje
afstand van had kunnen nemen, maar ik kon dat gewoon niet.
Maar ja, iedereen is anders. Vervelend soms, want ik had last van hele sterke inzinkingen, die
dan niemand begreep.
Goed beschouwd gedroeg ik me alsof mam al dood en begraven was.
Desiree kon daar heel kwaad om worden. Ik moest me niet zo aanstellen en me wat positiever opstellen.
Makkelijk gezegd, ja.
Pap en Desiree lagen veel dichter bij elkaar met hun gevoelens. Die begrepen wel van elkaar
hoe de ander zich voelde, omdat ze beiden hetzelfde voelden.
Toch was ik wel blij dat pap iemand had die zijn gevoelens deelde. Hij had verder weinig
mensen om mee te praten. Wij hadden onze vrienden nog.
Rob kon heel goed met Desiree omgaan in deze periode. Hij was een grote steun voor haar.
John was een heel ander verhaal. Maar dat is misschien net zo goed mijn schuld, ik weet het niet.
In ieder geval wist hij zich met mij geen raad.
Het begon steeds slechter te gaan tussen ons, maar daar wilde ik toen niet te veel over
nadenken. Dat was van later zorg. Mam kwam nu op de eerste plaats.
De volgende dag wilden de artsen iets bespreken met mam.
Of ze misschien zin had om naar huis te gaan?
Je had haar gezicht moeten zien, zo blij. Niemand had dit trouwens verwacht.
Zuurstof, medicijnen e.d., kon dat allemaal?
Het kon allemaal, er moest alleen een hoop geregeld worden.
Die middag gingen pap en ik met een verpleegster, Danielle, en een maatschappelijk werkster aan de slag.
Hopelijk zou het allemaal lukken, want het was de vrijdag voor carnaval.
Het duurde ongeveer 3 uur, maar het lukte. Alles was rond.
Er werd een ziekenhuisbed geregeld, een zuurstofapparaat, wijkverpleging en pijnbestrijding.
De pijnbestrijding was een fantastisch systeem via een infuus en een cassette. De infuuszak zou
slechts 1 keer per week gewisseld hoeven te worden en daarvoor kwam dan iemand van de firma
die de kastjes regelde.
De huisarts zou dagelijks langskomen en de fysiotherapie zou 2 keer per dag mams longen los
komen kloppen.
Vooral ik was blij met dit nieuwe systeem van pijnbestrijding, want eerder die dag had Dr Abegg
voorgesteld om mij te leren hoe ik mam spuiten moest zetten. Zij vertrouwde dat mij wel toe
omdat ik een medische achtergrond had. Nou, fijn dat zij zo 'n vertrouwen in mij had, maar ik
kreeg het spaans benauwd bij de gedachte alleen al.
Dus ik was blij toen ze met dat andere systeem op de proppen kwamen.
Ik moest nu wel leren hoe dat kastje werkte, maar dat kon nooit zo eng zijn als met een naald in
mams aders te moeten prikken.
Maandag zou die firma komen om het infuus bij mam aan te sluiten en dinsdag zou ze dan naar huis mogen.
Het was maar goed dat ze met de carnaval nog in het ziekenhuis zou zijn, dan merkten we er
ook het minste van.
Verder gebeurde er weinig dat weekend. Mam had tv gekregen op haar kamer en we waren daar van 's
morgens vroeg tot 's avonds laat.
Op zondag kreeg mam wat koorts, maar omdat er verder niets aan de hand was, leek het te
komen van de spanningen.
Op maandag kwamen ze dus het infuus aanleggen. Werkelijk, wat een uitvinding.
Een pompje regelde via een computertje precies de hoeveelheid morfine die per uur door mocht
stromen. Behalve dagelijks batterijen wisselen, zouden we er geen omkijken naar hebben.
Bepaalde kleine storingen die op konden treden werden mij uitgelegd, zodat ik die zo zou
kunnen verhelpen en als er echt iets aan de hand zou zijn, dan kon ik een speciaal
alarmnummer bellen en dan zou er iemand komen.
Fantastisch.
De volgende dag was het dan zover. Mam mocht naar huis!
Iedereen was heel emotioneel die dag.
De verpleegsters die mam steeds verzorgd hadden, omhelsden haar en iedereen stond een potje te huilen.
De verpleging was werkelijk te gek. Ze hebben ons zo goed opgevangen. Natuurlijk waren we blij
dat mam naar huis kwam, maar de gesprekjes met o.a. Danielle en Ilse zouden we wel missen.
Ikzelf ging die morgen eerder naar huis. De huiskamer moest gedeeltelijk ontruimd worden voor alle
spullen gebracht zouden worden.
Ik vond het heel moeilijk om thuis te zijn. Al die herinneringen. en dan nu die vooruitzichten.
Ik was net 4 maanden thuis weg en nu zou ik er weer komen wonen, tot...?
Ik hoopte heel lang.
Het was meteen vanaf het begin vanzelfsprekend geweest dat ik weer in Swolgen ging wonen.
Mam was er blij om, want de medische kant van het hele gebeuren liet ze toch het liefste aan mij over.
Ik zag thuis ineens alles met hele andere ogen. Meubels en zo, die pap en mam hadden, waren
nooit mijn smaak geweest. Maar nu kreeg alles meer waarde. Want het was van mam en zij
vond het mooi.
Niet dat ik het nu ineens wel allemaal mooi vond, dat niet, maar ik keek er wel heel anders tegenaan.
Mam in haar stoel, mam in de keuken, mam in de tuin. Allemaal doodgewone situaties die me
voor ogen kwamen, maar het waren nu al allemaal herinneringen, want zo zou ik mam nooit meer zien.
Nooit zouden we haar meer zien stofzuigen of spitten in de tuin. Nooit meer zouden we haar
horen vloeken op Desiree en mij omdat we weer eens aan het ruziën waren, of omdat we onze
kamer weer eens niet opgeruimd hadden.
En ook nooit meer gezellig winkelen, koffie drinken, nieuwe dingen uitzoeken voor mijn flatje.
Eigenlijk moest ik me schamen dat ik nu al aan herinneringen dacht. Mam leefde tenslotte nog
en er zouden nog veel meer herinneringen bij komen, al waren dat misschien niet de leukste.
Dat maakte het mij vaak ook onmogelijk om nog te genieten van de periode dat ze er nog was.
Alles wat we nu nog mee zouden maken, zouden straks herinneringen zijn. Straks, als ze er niet meer was.
Een van die eerste dagen nadat we de uitslag hadden gekregen, zei ze dat ze het zo erg vond
dat ze niet meer mee zou maken dat Desiree en ik zouden trouwen en kinderen krijgen.
Ik kreeg een steek van binnen, want zelf kon ik me die momenten ook niet voorstellen zonder haar.
De leveranciers kwamen een voor een en alles werd zonder problemen geleverd.
Buiten kwam de boerenbruiloftstoet voorbij en bij ons binnen begon het op een ziekenhuis te
lijken. Wat een wereld van verschil.
Ik was de laatste jaren al niet meer zo 'n carnavalsvierder, maar nu zou ik nooit meer carnaval
kunnen vieren zonder aan deze periode terug te denken.
Rond 4 uur kon ik naar het ziekenhuis bellen dat alles er was en dat mam kon komen.
Ze zou met de ambulancegebracht worden.
Ik was best bang voor het moment dat mam thuis zou komen. Hoe zou ze reageren als ze al
haar vertrouwde spulletjes zou zien? Ze was altijd bezig geweest. Nu zou ze alleen maar kunnen
rusten en moeten toezien hoe anderen met haar spulletjes bezig waren en al haar taken overnamen.
Dat moet heel moeilijk zijn, lijkt mij.
Maar ik had me voor niets druk gemaakt. Ze was verschrikkelijk blij om thuis te zijn. Ze straalde gewoon.
Gelukkig, want wij waren ook heel blij om haar thuis te hebben.
Hoe goed ze ons in het ziekenhuis ook hadden opgevangen, er gaat toch niets boven thuis.
Wel zouden we nu een beetje moeten oppassen met wat we zeiden of deden. Mam kon nu alles horen.
Als we ons eens flink wilden laten gaan, dan zouden we naar boven of naar buiten moeten, want
het was al een paar keer gebleken dat mam het niet zo fijn vond als we huilden waar zij bij was.
Ik denk dat het haar dan nog extra pijn deed. Ze wist tenslotte zo goed wat ons te wachten stond,
ze had het vroeger allemaal zelf meegemaakt toen haar eigen moeder zo jong stierf.
Ook nog eens op dezelfde leeftijd als mam nu had.
Het was best eng, zo in het begin toen mam thuis was.
Ze was helemaal aan ons overgeleverd.
Nu kwam er geen verpleegster als je op een knopje drukte.
Maar mam had er alle vertrouwen in, dus probeerden wij dat ook maar.
Die dag kwamen nog de wijkverpleging en de fysiotherapeut.
Met de wijk werd afgesproken dat ze in 1e instantie 3x per dag zou komen.
Het was vreemd die avond thuis met z'n allen. We hadden afgesproken dat we thuis ook de
bezoekuren van het ziekenhuis aan zouden houden. Anders zou het niet meer te overzien zijn.
Ook zou bezoek even moeten bellen van tevoren.
Voor pap hadden we een opklapbed naast mam neergezet in de huiskamer, want alleen blijven kon ze niet.
Mam kreeg slaaptabletten, waar ze heel onrustig van werd. Ze praatte veel in haar slaap en
heel erg verward.
In haar dromen was ze blijkbaar niet ziek, want ze probeerde steeds om uit bed te komen. Uit
haar verhalen kon pap opmaken, dat ze veel terug was in de tijd. Pap speelde meestal maar
mee, dan bleef ze het rustigste.
‘s Morgens kon mam zich er nooit iets van herinneren.
Ikzelf werd nog steeds 's morgens rond een uur of 5 wakker met een schreeuw.
Vreselijk onrustig voelde ik me dan.
Pap, die het meestal hoorde, zei dat mam er niets van meekreeg. Gelukkig.
De eerste morgen wilden we op de wijkverpleging wachten voor de verzorging van mam.
Ze had de vorige dag al gezegd, dat ze er niets van kon zeggen hoe laat ze zou komen.
Tussen 8 uur en 12 uur.
Dus toen mam om 10 uur nog ongewassen in bed lag, zijn we zelf maar begonnen.
We waren bang om haar pijn te doen, of dat mam zich zou schamen voor ons.
Dit bleek niet het geval en het viel allemaal reuze mee.
Toen de wijk om 11 uur kwam, hoefde ze dus niets meer te doen. Wel wilden we graag dat ze
die avond nog even langs zou komen. Waarvoor, dat wisten we ook niet, maar het was wel een
veilige gedachte.
Rond de middag kwam Dr Clabbers, de huisarts, die niet veel meer kon doen dan vragen of alles
goed verliep.
Daarna kwam Loek, de fysiotherapeut. Mam had echt veel verlichting bij het loskloppen van
haar longen. We kregen een electrisch apparaat van Loek, waarmee we mam ook tussendoor
konden kloppen.
Na de therapie smeerden we een paar boterhammen voor mam.
Sinds mam weer goed at, hadden Desiree en ik de neiging om haar vol te proppen met van alles
en nog wat.
Meestal wilden we, dat ze meer at dan dat ze opkon. Belachelijk eigenlijk, want ze at
minstens net zoveel als wijzelf.
Stiekem hadden we toch zoiets van: "Als ze maar goed eet, dan word ze misschien wel beter."
Helaas, het was geen gewoon griepje.
Van alle kanten kregen we trouwens goed bedoelde adviezen over wat mam vooral wel of niet
moest doen of eten.
Iedereen kende wel een verhaal, waarin iemand als door een wonder was genezen. En die
persoon had dit gegeten of dat gedaan, dus moest mam dat ook proberen.
Mam zelf geloofde absoluut niet in die verhalen en trok zich er weinig van aan.
Ze leek geaccepteerd te hebben dat ze niet meer beter zou worden. Leek, zeg ik, want ze wilde er nooit over praten. Ik weet het niet, maar het lijkt mij onmogelijk om zoiets te accepteren.
Die middag om 3 uur kwam er bezoek. De familie van pap regelde onderling het bezoek. Ze
belden ons alleen door, wanneer en wie er zou komen.
Bezoek was erg vermoeiend voor haar, maar ook pijnlijk.
Vaak ging ze op een gegeven moment voorover hangen op haar dekenboog, met het gezicht
naar beneden.
In het begin dachten we dan dat ze dan moe was of pijn in haar rug had, maar later bleek dat ze
het dan niet meer aankon. Dan wilde ze haar bezoek niet meer zien.
Toen we dat eenmaal in de gaten hadden, zorgden we er voor dat het bezoek dan
wegging, of bij ons in de keuken een kopje koffie kwam drinken.
's Avonds na het bezoek hadden we nog een paar uurtjes voor onszelf.
Dan probeerden we haar over te halen om tv te kijken, maar daar had ze al nooit van gehouden.
Of we probeerden het haar op een andere manier naar de zin te maken.
Te laat pas zag ik in dat we haar veel te veel op probeerden te dringen, we hadden haar veel meer met rust moeten laten.
Maar we wilden zo graag dat ze het een beetje naar haar zin had, we wilden haar zo graag een plezier doen.
Ze liet het trouwens wel merken als ze met rust gelaten wilde worden. Dan maakte ze gewoon
haar ogen dicht of ze draaide zich om.
Daar had ik het vaak best wel moeilijk mee. Het leek soms wel of ze genoeg van ons had.
Uit wel meer dingen bleek dat ze zich emotioneel van ons afgesloten had.
Gewoon een lief gebaar naar ons toe, werd steeds zeldzamer.
Als we eens huilden werd ze meestal kwaad of geërgerd, terwijl ze er voorheen alles aan zou
hebben gedaan om ons te troosten.
De mam die ik kende was ze allang niet meer. Misschien dat ik daarom al met het rouwproces
bezig was, terwijl ze nog leefde.
Voor het slapen gaan, zo rond 10 uur, ging ze nog even op de po-stoel en maakten we het bed
klaar voor de nacht.
Ze had een zuurstofslangetje in de neus, dat ik 's avonds altijd nog even goed aan moest brengen.
Dat kwam heel precies, bang als ze was om niet genoeg zuurstof te krijgen.
Als ze haar slaappilletje had ingenomen, gingen we zelf ook naar bed, het was dan meestal half 11.
Iedere dag stond ik om half 8 op, zette koffie en las de krant.
Ik had altijd al de overlijdensadvertenties gelezen, maar nu was dat het eerste wat ik las.
Steeds zocht ik naar mensen die jong waren overleden. Je gunt dat natuurlijk niemand, maar ik
kon er troost bij vinden.
Er waren nog meer mensen met hetzelfde verdriet als ik.
Om 8 uur ging ik mam wekken met een mok koffie.
Daar wist ze nog steeds wel raad mee.
We wasten haar nu iedere morgen zelf.
Eens per week kwam de wijk, om te kijken of alles goed verliep en om met ons te praten.
Zo ging alles een paar dagen z'n gangetje.
Tot Loek op een dag voorstelde dat mam in de keuken zou eten in plaats van in bed.
Mam was zeer verbaasd. Dat kon toch zeker niet?
Toch wilde ze het graag proberen. En inderdaad, een beetje wankel in het begin, maar ze liep.
En zonder zuurstof.
Loek vertelde dat het hoesten van een paar weken geleden mam extra uitgeput had, daar was
ze nu wel van hersteld.
Ze moest gewoon kijken wat haar lichaam aankon.
Ze kon gerust alles eruit halen wat er in zat.
Nou, dat had hij tegen geen dove gezegd.
Ze was meteen het bed niet meer in te krijgen. 's Avond wilde ze zelf eten koken.
Desiree en ik weer honderdduizend bezwaren natuurlijk. We waren bang dat ze teveel van zichzelf zou vergen.
Toen werd mam kwaad. "Waar moet ik me in godsnaam voor sparen?" riep ze, "ik word evengoed niet meer beter".
Ze had gelijk.
We moesten haar inderdaad maar haar gang laten gaan, als het niet meer ging zouden we dat
heus wel merken.
Maar het ging goed. Af en toe zitten tussendoor, maar verder ging het geweldig. We aten ook
maar meteen in de keuken, dat was veel gezelliger.
De keuken was het jaar daarvoor namelijk verbouwd en was nu een prachtige grote leefkeuken.
Echt mams trots.
Maar tegelijkertijd was het ook akelig vertrouwd om in de keuken te eten. Net als vroeger, toen
alles nog gewoon was.
Soms leek het dan heel even of alles nog steeds heel gewoon was, maar lang duurde dat nooit.
De werkelijkheid drong altijd met een schok weer tot me door.
's Avonds wilde mam ook in de keuken blijven. We hebben zelfs nog spelletjes gedaan.
Rummy-cup. Dat vond ze altijd al leuk.
Als dat rotgevoel van binnen er niet zou zijn geweest, dan zou het gewoon gezellig geweest zijn.
Ook was het niet tegen te houden dat de hoop weer een beetje oplaaide.
In plaats van dat het steeds slechter met mam ging, ging het nu steeds een beetje beter met haar.
Al was dat natuurlijk niet echt zo. Dat hoesten een paar weken eerder, had haar zo uitgeput, dat ze toen meteen niets meer kon.
We waren er vanuit gegaan, dat dat zo zou blijven. Dat bleek gelukkig niet zo te zijn.
Maar het was evengoed wel duidelijk dat ze doodziek was en vele malen zwakker als een gezond mens.
Af en toe lieten we ons, en dan vooral ik, iets ontvallen over chemokuren.
Maar mam ketste dit steeds af.
Ze had toendertijd een beslissing genomen en was daar duidelijk bij gebleven.
Ze was blij dat ze geen pijn meer had, dat zei ze vaak genoeg.
Iedere dag rond 4 uur moesten de batterijen van haar kastje verwisseld worden. Als het ook maar
5 over vier was, dan vroeg ze al of ik de batterijen niet vergeten was.
Ze was zo bang dat dat ding op zou houden en dat dan de pijn weer terug zou komen.
Zo 'n vaart liep dat natuurlijk niet, maar ik kon me er wel wat bij voorstellen.
De andere medicijnen die ze kreeg hield ze ook goed in de gaten.
Wat dat betreft maakte je haar niets wijs. Ik zie haar nog zitten, met alle pillen in haar hand, controlerend of ik ze wel allemaal gegeven had.
Als bleek dat het allemaal klopte werd alles weggespoeld met een slok koffie.
Alleen tegen de hoest werkte geen enkel medicijn afdoende. Het ging gelukkig veel beter als
vlak na de punctie, maar ze had nog best vaak akelige hoestbuien.
Dat was natuurlijk de ziekte in haar longen, wat waarschijnlijk alleen nog maar erger zou worden.
Ze werd dan ook erg benauwd. Gelukkig zakte het meestal wel wat als we haar longen losklopten.
Als ik achter haar stond om te kloppen, dan brak werkelijk mijn hart van ellende. Ze was zo
vreselijk mager geworden, al at ze goed. De kwaadaardige cellen vraten gewoon haar lichaam op.
Ze zeggen wel eens over ouders, dat die er alles voor over hebben om de pijn van hun kind weg
te nemen, maar ik kan je vertellen dat dat andersom net zo goed het geval is.
De rollen waren nu zo 'n beetje omgedraaid. Wij verzorgden en bemoederden haar en zij liet zich verzorgen.
Ook emotioneel was dat het geval. Zoals zij zich vroeger zorgen maakte als er iets met ons aan
de hand was, zo maakten wij ons nu zorgen over haar.
Alleen liet ze het niet toe als wij daar met haar over wilden praten.
Slechts 1 keer is het voorgekomen dat mam en ik een kort gesprekje hadden over haar ziekte.
Dat was op een zondagmiddag en ik was alleen met haar.
Ze begon zelf, ik weet niet meer op welke manier.
Maar op een gegeven moment hadden we het over de huisarts.
Ik vroeg haar of ze niet vreselijk kwaad was op die man.
Nee, ze was niet kwaad, vertelde ze, dat had geen zin. De klok kon niet meer teruggedraaid
worden. Ze vond het alleen erg dat ze onnodig lang pijn geleden had.
Als haar ziekte eerder ontdekt was, dan had ze eerder goede pijnstilling gekregen.
Ze zei ook dat wij moesten proberen om het te laten rusten.
Helaas, ik heb het er nu nog moeilijk mee. Nog steeds als ik iets over die man hoor, krijg ik
wraakneigingen.
Ik heb hem wel eens een brief willen sturen. Wie weet, doe ik dat ooit nog wel eens. Misschien
dat mijn woede dan over is.
Nee, wat dat betreft had mam alles beter onder controle.
Ze heeft me die middag ook verteld, waarom ze geen chemokuur wilde proberen. Ze had heel
goed in de gaten dat ik daar moeite mee had.
Natuurlijk wist ik wel waarom ze dat niet gedaan had. Ze zou verschrikkelijk ziek zijn geworden
en dat alleen maar om een paar weken langer te leven. Wat waarschijnlijk niet eens gelukt zou zijn.
Het zou een onmenswaardig bestaan zijn geworden en ook voor ons geen pretje om aan te zien.
Ze was dus alleen maar verstandig geweest.
Het was alleen zo moeilijk voor mij om haar langzaam dood te zien gaan en niets te kunnen doen.
Ik hoop, dat als ik weer eens iemand moet verliezen, dat het dan een plotselinge dood is.
Nooit van mijn leven wil ik nog eens zo 'n lijdensweg bij iemand meemaken.
De schok, het ongeloof en zo, zal misschien groter zijn als iemand plotseling dood gaat.
Maar de persoon zelf hoeft tenminste niet te lijden.
Ze zeggen wel eens als iemand aan een ziekte overlijdt: "Je hebt tenminste afscheid kunnen
nemen".
Maar zo zie ik dat dus absoluut niet. Praktisch gezien neem je inderdaad steeds afscheid van
bepaalde dingen, waarvan je gewoon weet dat het de laatste keer zal zijn. Maar emotioneel
gezien ligt dat toch wel even anders.
Voor mij tenminste. Misschien dat andere mensen wel blij zijn om afscheid te kunnen nemen in zo 'n situatie. Ik niet.
Ik heb nooit bewust afscheid genomen van mam. Het was een groot afscheid, de hele ziekte,
vanaf het moment dat we hoorden dat ze kanker had tot de dag van overlijden.
Nee, echt, ik hoop dat iedereen om me heen, inclusief ikzelf, een plotselinge dood komt te sterven.
Maar zover was het nu nog even niet, ook niet voor mam.
Op het moment mochten we best tevreden zijn, zeker als je wist hoe slecht het er medisch gezien uitzag.
Met de longpunctie had de longarts nog gezegd dat hij niet snapte dat iemand met deze longen nog in leven was.
Desiree en ik hadden ook al een oproep gehad van de controleur voor het werk.
Ook al lieten onze bazen ons volkomen vrij, hier ontkwamen we niet aan.
De vrouwelijke arts die ik had was erg begrijpend. Op het moment dat ik alles aan haar moest
vertellen, begon ik al te huilen en met moeite kreeg ik mijn verhaal eruit.
Ik mocht van haar helemaal zelf weten wat ik deed. Wel of niet werken. Ze had er alle begrip
voor dat mam nu voor mij op de eerste plaats kwam. Wel zei ze dat het misschien goed voor me
zou zijn om een paar uur per dag te gaan werken en zo een beetje op andere gedachten te komen.
Samen met John ben ik daarna naar mijn baas gegaan.
Hij was ook ontzettend schappelijk, wat me reuze meeviel.
We hebben toen afgesproken dat ik zou proberen om halve dagen te werken, van 10 uur tot 2 uur.
Bij Desiree gebeurde het ongeveer net zo. Alleen werd er bij haar wel wat meer druk
uitgeoefend. Op de eerste plaats door de controleur, die niet echt aardig was.
En verder had haar baas al een paar keer opgebeld en al had het niet rechtstreeks gezegd, hij liet
duidelijk doorschemeren dat hij graag had dat ze kwam werken.
Desiree vond het zelf echter ook minder vervelend dan ik om weer te gaan werken. Zij vond het
wel prettig om eens weg te zijn. Zij had ook het idee dat het nog wel eens een hele tijd kon gaan
duren met mam, wel maanden. Ik wist gewoon dat dat niet zo was.
Maar ja, we zouden het in ieder geval proberen op deze manier.
De tijd tot 10 uur hadden we hard nodig voor de verzorging van mam. Want we wilden absoluut
niet dat zij er onder zou lijden dat wij weer gingen werken. Zo gauw als dat het geval was, zou ik
er meteen weer mee ophouden. Dat wist ik zeker.
Ik vond het een ellende op het werk. Ik had geen rust en de tijd tot 2 uur kon me niet snel
genoeg gaan. Ik wilde gewoon naar huis.
De omgang met mijn collega 's liep in het begin wat onwennig, voor beide partijen.
Zij wisten ook niet zo goed hoe ze hier mee om moesten gaan. Logisch natuurlijk.
Ik heb hen duidelijk proberen te maken, dat alles zo normaal mogelijk moest blijven verlopen.
Ook de gesprekken in de pauze en zo. Want ik merkte dat het onderwerp 'moeder' angstvallig
vermeden werd. Natuurlijk was het wel eens pijnlijk voor mij, als iemand bv vertelde dat ze
met haar moeder had gewinkeld of zo. Maar ik vond het veel pijnlijker als duidelijk was dat zoiets
niet verteld werd omdat ik erbij was.
Ik moest toch aan zulke dingen gaan wennen.
Het was sowieso heel moeilijk om te merken dat het leven voor andere mensen gewoon doorging.
Voor mij stond het leven stil, in die tijd.
Mijn wereld was heel klein. Als ik wel eens hoorde waar anderen zich druk over
maakten, dan kon ik vreselijk kwaad worden. In mezelf dan. "Je moest eens weten hoe goed dat
je het hebt", dacht ik dan.
Wat ik in die tijd ook heel erg had, was afgunst op oudere mensen.
Op mijn werk had ik veel te maken met oude mensen. Sommigen waren echt oud en hingen bij
wijze van spreken met medicijnen aan elkaar.
Dan kon ik wel eens denken: "Waarom die mensen niet, waarom een jonge vrouw die in principe
nog wel 40 jaar had kunnen leven?"
Erg, hé?
Maar het had geen zin om daar veel bij stil te staan, het was nu eenmaal niet anders.
In die tijd liep er een meisje stage in de apotheek. Zij was een Poolse en had een paar jaar eerder
haar moeder verloren. Als zij er met mij over praatte, dan begon ze meestal over God.
Fijn voor haar dat zij daar in geloofde en er ook echt iets aan had, maar voor mij werkte zoiets niet.
Toch heb ik toen iets gedaan, waar ik voorheen alleen maar hard om gelachen zou hebben.
Ik heb Jomanda geschreven!
Je doet echt de gekste dingen in zo 'n situatie, ook al weet je van tevoren dat het niets uit zal halen.
Ik kreeg dus netjes een brief terug. Met spijtbetuigingen e.d.
In dit geval kon ze niets voor ons doen, bla, bla, bla.
Er zaten nog wel wat 'ingestraalde' kaartjes bij. Als we die bij mam onder het kussen zouden
leggen, dan zou ze zich misschien wel wat rustiger voelen.
Het zou allemaal wel. Maar toch werden de kaartjes stiekem bij mam onder het kussen gelegd.
Ze mocht dat niet weten, dan zou ze kwaad worden, dat weet ik zeker. Mam was veel te nuchter
voor zo 'n onzin. Ik normaal ook hoor, daar niet van.
Later hoorden we, dat twee tantes van ons ook de hulp van Jomanda ingeroepen hadden. Zij
waren zelfs naar zo 'n meeting gegaan. Zonder dat ze dat van elkaar wisten.
Er werden ook veel kaarsjes voor mam aangestoken in de kerk.
Dat zie ik ook nooit zo zitten, maar nu vond ik het wel fijn. Die mensen wilden op hen
manier iets voor mam doen.
Zo werden er ook iedere dag bloemen bezorgd. Dat deed mam vreselijk veel goed. Je zag haar
gezicht iedere keer oplichten als er weer een boeket werd bezorgd.
"Goh", zei ze wel eens, "er denken toch wel veel mensen aan mij, hé?"
Dat was inderdaad zo. Maar mam was dan ook erg geliefd bij de Swolgense mensen.
En door haar werk in de cafetaria kende iedereen haar.
Zelf voelden we ons ook gesteund bij alle belangstelling voor mam.
Voor mam ziek werd hadden we samen droogbloemen gekocht. Ze had een oude hangende
weegschaal, die wilde ze voor mij opmaken met die droogbloemen.
Dat was er dus niet meer van gekomen en telkens als ik nu in de garage kwam, zag ik die spullen
liggen. Op een dag vroeg ik haar of ze misschien zin had om nog iets van dat ding te maken.
Dat wilde ze wel.
Het ging mij niet om dat ding op zich maar meer om iets te hebben wat zij gemaakt had.
Als ze het niet gedaan had, dan had ik alles weggegooid, dat wist ik zeker.
Nu zal ik die weegschaal nooit wegdoen, al word ik 100.
Steeds als mam wat deed, keek ik goed hoe ze het deed.
Ik wilde alles zo goed mogelijk in mijn geheugen prenten, zodat ik het straks zelf zou kunnen, als zij er niet meer was.
Zelf was ze daar ook mee bezig. Ze zei heel vaak dat we op moesten letten, zodat we het straks
ook zelf konden, of ze gaf ons gewoon praktische tips. Voorheen hadden we nooit willen
luisteren als ze ons iets wilde leren. Nu wilden we dat maar al te graag.
"Danderdaag", noemde ze dat, de tijd dat zij er niet meer zou zijn.
Ze zal er ook best bang voor zijn geweest, hoe het met pap zou moeten als zij er niet meer zou
zijn.
Die kon een ei bakken en koffie zetten, maar dan had je het ook wel gehad.
Om over de rest van het huishouden maar niet te spreken.
Desiree woonde nu nog thuis, maar dat zou ook niet eeuwig duren.
Waar ik veel moeite mee had in die tijd, wat pap betreft, was het feit dat pap niet genoeg bij
mam zat. Volgens mij dan.
Hij ging iedere avond zeker een uur met de hond wandelen. Verder rookte hij sigaren die zo dik
waren, dat hij er ook bijna een uur over deed om zo 'n ding op te roken. En roken deden we in de
keuken en niet bij mam, dus zat hij erg veel in de keuken.
Dat irriteerde me mateloos.
Achteraf wist ik ook wel dat dat verkeerd van mij was. Natuurlijk hoefde hij niet de hele tijd bij
mam te zitten, maar ik had zoiets van: "Man, nu is ze er nog, straks niet meer".
Pap kon ook gerust een boekje gaan lezen in de keuken. Dat snapte ik ook niet. Hoe kon hij zich
nu op zoiets concentreren?
Maar ieder van ons ging op z'n eigen manier met mams ziekte om. Mijn manier was denk ik wel
de ongezondste. Zo bang om maar iets te missen. Ik liet haar amper een minuut alleen. Daar zal
ze soms best wel eens van gebaald hebben.
Desiree en ik waren overdag nog een paar uur op ons werk, pap niet. Hij was de hele dag thuis.
Die avondwandelingen met de hond had hij dus echt wel nodig.
Toen zag ik dat dus niet in.
Op een gegeven moment hebben we daar ook een vreselijke ruzie over gekregen.
Ik was compleet over m' n toeren en gooide er van alles uit. Ik weet nog dat ik schreeuwde dat ik
liever dood ging. Toen werd mam kwaad. "Niemand wil er dood", zei ze, "niemand wil vrijwillig
dood. Ik ook niet. Maar het is nu eenmaal zo en dat zul je moeten accepteren. Ik had ook graag
50 willen worden en jullie zien trouwen en kinderen krijgen."
Natuurlijk schaamde ik me toen, dat ik zoiets gezegd had. Zij wilde leven en ik zou dood willen.
Maar de reden dat ik dood wilde, was juist omdat zij er dadelijk niet meer zou zijn. Ik kon me een
leven zonder haar gewoon niet voorstellen.
Daar sta je nooit zo bij stil als het niet hoeft. Als Desiree of ik vroeger wel eens vloekten op mam
dan zei ze wel eens: "Ik moest er maar eens niet meer zijn, dan piepte je wel anders."
En mam wist natuurlijk waar ze over praatte. En ze had helemaal gelijk.
Het zou zo gemakkelijk zijn om maar gewoon dood te gaan en de pijn en ellende niet meer te
voelen. Ik ben daar best veel mee bezig geweest in die periode, maar tegelijkertijd wist ik ook
wel dat ik dat natuurlijk niet zou doen.
Ook dacht ik vaak: "Als ik nu een of andere enge ziekte zou krijgen, dan zou ik het niet eens erg
vinden.
Erg egoïstisch natuurlijk, om zo te denken.
Of ik hoopte wel eens dat het hele huis ontplofte. Dan waren we alle vier tegelijk weg en hoefde
niemand elkaar te missen.
Belachelijk eigenlijk om zulke dingen te denken. Iemand die dit leest en nog nooit zoiets heeft
meegemaakt, zal me wel voor gek verklaren. Iemand die het wel heeft meegemaakt misschien
ook nog wel. Ik geef alleen aan hoe ik het voelde.
Mam was de belangrijkste persoon in mijn leven en zij zou wegvallen.
Voor mij had het leven nog weinig zin verder.
"En je vriend dan?" zul je denken. Dat is een verhaal apart.
Tussen John en mij liep het niet meer bepaald lekker.
Toch ben ik in die tijd zover gegaan dat ik wel wilde trouwen. Ongelooflijk, als ik er nu aan terug denk.
Maar het had dan ook helemaal niets met mijn eigen gevoelens te maken. Voor mij had het zo 'n
beetje iedereen kunnen zijn, het hoefde niet perse John te zijn.
Ik wilde het voor mam doen, zodat zij het nog mee zou maken. Ook wel voor mezelf, omdat ik
me een trouwdag zonder mam niet voor kon stellen. Als ik nu niet trouwde, dan deed ik het nooit meer.
Ik heb er met pap en Desiree over gepraat en met John zelf.
Iedereen vond het een idioot plan, en dat was het natuurlijk ook.
Maar ik ging er echt heel ver in toen. Ik was al helemaal aan het bedenken hoe we het allemaal
moesten regelen voor mam. Ik zag het al helemaal voor me. De zuurstoffles konden we
bevestigen aan de rolstoel en desnoods moest ze met de ambulance naar het stadhuis.
Het is allemaal niet doorgegaan, gelukkig maar.
Het liep immers steeds slechter tussen ons.
In moeilijke tijden kom je er vaak achter of je bij elkaar past, zeggen ze wel eens.
Dat klopt dus wel. Wij pasten totaal niet bij elkaar. Diep in mijn hart wist ik dat al veel langer,
maar tijdens de ziekte van mam kwam dat heel duidelijk naar buiten.
Maar daar later meer over.
Pasen kwam dichterbij en mam wilde een echte feestmaaltijd. Ook wilde ze een paastak.
Die hebben mam, Desiree en ik samen versierd. Dat was een van de leukste middagen die we
samen hebben gehad.
We hebben in een deuk gelegen om die idiote kuikentjes, die je op allerlei manieren kunt buigen.
Van het feestmaal kwam echter niet veel terecht. O, Desiree had echt fantastisch gekookt, daar niet
van.
Maar mam was vreselijk depressief en lag alleen maar in bed naar buiten te kijken.
Ze at amper twee hapjes en zelfs haar favoriete monatoetjes hoefde ze niet.
Volgens Dr Clabbers was dit heel normaal bij ernstig zieke mensen.
Mam besefte namelijk heel goed dat dit haar laatste Pasen zou zijn.
Iedere andere dag was minder erg, morgen weer een dag.
Maar nu lag dat anders. Pasen zou volgend jaar pas weer zijn en dat maakte zij niet meer mee.
We hebben haar maar niet te veel lastig gevallen, die dagen. Dit was iets waar ze zelf doorheen moest.
Toen Pasen eenmaal voorbij was, ging het ook meteen weer beter met haar.
Lichamelijk begonnen we toch wel te merken dat ze achteruit ging.
Als ze naar de keuken liep, had ze nu ook onder het lopen zuurstof nodig en alleen lopen ging niet meer.
Het ademen ging dan heel moeilijk, ik werd er zelf benauwd van als ik haar hoorde hijgen.
Maar ze wilde nog steeds heel graag en zolang het nog maar enigszins kon, probeerden we alles
om haar te helpen.
Zolang ze niet de hele dag in bed hoefde te liggen, kon ze het geestelijk ook allemaal wat beter aan.
Het bezoek werd een stuk minder. Niet omdat er niemand meer wilde komen, maar omdat mam
niet meer iedereen op bezoek wilde hebben.
Voor sommige mensen was het heel moeilijk om daar begrip voor op te brengen.
"Maar mij wil ze zeker toch nog wel zien?", zeiden ze dan.
Mam liet ook niet merken als het de laatste keer was dat ze iemand wilde zien. Ze liet altijd
achteraf pas weten dat ze die en die niet meer wilde zien.
Nee, ook niet nog 1 keer.
Ik denk dat ze voor zichzelf van iedereen afscheid nam, op haar eigen manier, in zichzelf.
Oma is nog vrij lang mogen komen, samen met een tante. Ook Leen, Rob z'n moeder, en Lily,
een vriendin van mam, wilde mam nog wel zien. Maar op een gegeven moment wilde ze ook
hen niet meer zien.
De laatste keer dat oma er was, kreeg mam een ongelooflijke uitbarsting.
Zomaar opeens. Iedereen schrok zich rot. Ze begon te schreeuwen en te huilen dat iedereen weg moest.
"Weg", gilde ze, "iedereen moet weg. Ik kan er niet meer tegen."
Ik had zo met haar te doen.
Dat was een van de weinige keren dat ze zich liet gaan.
Vanaf dat moment wilde ze dus niemand meer op bezoek.
Wij waren bang dat ze er ook niet meer goed tegen zou kunnen om ons om haar heen te hebben.
Dat was anders, zei ze, maar ze wilde wel iets meer met rust gelaten worden.
Dat zou moeilijk worden voor ons, voor mij.
Soms kon ik best kwaad worden op mam, in mezelf dan, omdat ze zo gesloten was.
Zo was ze helemaal niet.
Mam was juist altijd heel emotioneel. Kon al bij het minste geringste huilen.
Een paar maanden eerder was er een vliegtuig op de Bijlmer gestort. Erg natuurlijk, maar daar
hoefde ik niet om te huilen. Mam dus wel, die zat te huilen toen ze de beelden op tv zag.
Wij vonden vaak dat ze wel erg snel huilde en hadden haar dat ook wel eens verweten.
(Waar ik me nu dus vreselijk schuldig om voel).
Ik zou er wat voor gegeven hebben, die laatste weken, als ik haar eens had zien huilen.
Maar ze leek bijna geen emoties meer te hebben, alleen oppervlakkig. Niet naar ons toe.
En als wij eens iets te veel genegenheid toonden, dan liet ze ons wel merken dat
ze dat liever niet had. Ze kon dan zelfs best kattig reageren.
Misschien was het een soort zelfbescherming, onbewust.
Want ze deed het niet om ons te sparen. Het was niet zo dat ze zich groot hield of zo.
Dat houd je wel even vol, maar geen weken aan een stuk.
Afgezien van die uitbarsting waar ik eerder over vertelde, heb ik haar maar 1 keer zien huilen en
dat was eigenlijk ook niet meer dan een snikje.
Het was de zaterdag voor Pasen. Toen hadden wij een gigantische bos gele rozen besteld,
compleet met vaas.
Toen dat bezorgd werd lichtte haar hele gezicht op. Toen ze op het kaartje las dat het van ons
was moest ze heel even huilen. Maar ze herstelde zich snel.
Het was ook weer niet zo dat ze steeds chagrijnig was of zo, absoluut niet. Ze kon ook heel blij
zijn. En als haar iets lukte waarvan ze dacht dat ze het niet meer kon, dan was ze vreselijk trots.
Als ze bv zonder al te veel problemen van de kamer naar de keuken was gelopen, dan glunderde ze.
Wat ze niet meer kon, daar werd niet over gesproken. Wat nog wel kon, werd nog eens extra aangehaald.
Ze wilde het trouwens voor haarzelf ook niet weten, als iets niet meer ging.
Als ze bv na het lopen heel benauwd was, dan mochten we de zuurstof niet hoger zetten.
Ze kon het best. Dan moest ik het zuurstofslangetje even opnieuw aanbrengen, maar niet meer
zuurstof geven, want dat had ze helemaal niet nodig.
meer aan te doen was, ze vloog de longarts aan.
Als het niet zo serieus was, zou het gewoon grappig zijn. De man had het wel goed opgevat, hoorde ik.
Mam kreeg nu zuurstof toegediend, zodat ze het minder benauwd had.
Ook kreeg ze zwaardere medicijnen: morfine via het infuus. De therapeut zou 2x per dag haar
longen los komen kloppen.
Mams toestand was echt heel slecht. Ze reageerde nergens op en haalde heel snel adem.
Het gesprek met Dr. Roelofs vond plaats zonder mam. Dr. Abegg was er ook bij, zij was degene
waar mam de polibezoeken bij had gehad.
Ze zeiden dat mam in ieder geval eerst op moest knappen, voordat er ook maar iets zou kunnen gebeuren.
Er was waarschijnlijk wel een combinatie van cytostatica, maar ze zeiden er meteen bij dat ze
daar geen heil inzagen. Daarvoor was de ziekte bij mam al te ver. Ze zou er misschien juist
eerder door overlijden, omdat haar lichaam het niet meer aan zou kunnen.
Er was een paar procent kans dat mam het wel aan zou kunnen, maar zelfs dan zou het alleen
levensrekkend zijn.
En wat voor een leven? Dat moesten we ons goed realiseren. Ze zou veel ziek zijn, door de
ziekte en door de medicijnen.
De uiteindelijke beslissing kon echter alleen door mam genomen worden en zij was er nu niet tot in staat.
Ik had zoiets van: "Doen." Als er een kuur bestaat, moet je die beslist doen. Als je niets doet weet
je zeker dat je doodgaat".
Nu weet ik dat de kwaliteit van het leven belangrijker is dan het wel of niet een paar weken
langer leven. Want daar spraken ze over, een aantal weken.
Pap dacht er al meteen zo over, maar Desiree en ik dus niet.
We spraken af dat mam zelf moest kunnen beslissen en dat we haar niet zouden beïnvloeden.
Maar misschien hoefde dat wel allemaal niet meer, want het ging steeds slechter met haar.
We moesten van de verpleging aan mam vragen of ze bediend wilde worden als het zover zou zijn.
Vreselijk, om zoiets te moeten vragen.
Toen pap haar deze vraag stelde zei ze zachtjes, maar zeer verontwaardigd: "Nu toch zeker nog niet?"
Even moesten we lachen. ze had tenminste gereageerd. En hoe!
Ze was dus nog niet van plan om te gaan. Anders zou ze dat wel gevoeld hebben, daar was ik van overtuigd.
Het bezoek dat die dag kwam, werd niet toegelaten. alleen wij, het gezin, mocht bij haar.
Iedereen schrok hier natuurlijk erg van.
Die nacht werd er voor pap een bed bij mam op de kamer gezet.
Desiree en Rob bleven bij mij slapen, dan waren ze eerder in het ziekenhuis, mocht dat nodig zijn.
De jongens hadden de volgende dag vrij genomen van het werk, op aanraden van de verpleging.
Ik belde 's morgens meteen naar de afdeling om naar mam te informeren. Er was niets veranderd.
Rond 9 uur gingen we erheen.
De hele dag bleven we op en neer lopen tussen mam en het rokerszitje.
Nog steeds leefden we zo 'n beetje op koffie en sigaretten.
Er kwamen veel familieleden die dag, die heel even bij mam mochten kijken, maar meteen weer
weg moesten. Gelukkig bleven de meeste wel even om met ons te praten.
Ook die avond sliep pap in het ziekenhuis en Desiree en Rob bij ons.
De volgende morgen toen ik belde, vertelden ze me dat het iets beter met mam ging.
Haar ademhaling was rustiger en ze hoestte iets minder.
Dat was voor ons geweldig nieuws en we wilden meteen naar het ziekenhuis.
De jongens gingen weer werken, maar bleven bereikbaar,
's Middags ging pap even naar huis om de beesten te voeren.
Desiree en ik bleven bij mam en kregen op een gegeven moment een stomme onenigheid over
bloemen in het water zetten.
En opeens ging mam rechtop in bed zitten en begon zich ermee te bemoeien.
En fel dat ze was, heerlijk. Het leek wel een wonder.
Ik weet nog dat ik zei: "Ik dacht dat ik je nooit meer zou horen praten".
Toen zei ze: "Ik ook". Daarmee duidde ze aan dat ze wel degelijk besefte hoe slecht ze had gelegen.
Desiree en ik wilden er verder met haar over praten, maar ze klapte meteen dicht.
We hebben toen afgesproken dat ze het zelf aan zou geven als ze over haar ziekte wilde praten.
Iedereen was erg verbaasd over de plotselinge ommekeer, maar natuurlijk was ook iedereen erg blij.
Het ging gewoon goed, opeens.
Ze begon te eten en at meer dan ze de laatste maanden gedaan had. Ze wilde zelfs een
sigaretje roken. Voor de ziekte op zich maakte dit niets uit, dus lieten we haar maar.
Wel moest de zuurstof afgesloten worden. Er was namelijk kans op "ontploffingsgevaar". O, wat
hadden ze haar daar bang mee gemaakt. Ze hield het apparaat nauwlettend in de gaten.
Toch was ze wel blij dat ze haar sigaret op had, zodat ze weer aan de zuurstof kon.
Door mams opleving ging het met mij ook ineens stukken beter.
Ik kreeg honger en lustte wel wat meer dan dat hapje yoghurt waar ik tot nu toe op geleefd had.
Ik belde John en vroeg of hij wat lekkers mee wilde nemen. Ik vroeg mam of zij nog graag iets wilde.
"Wat ik wil, kan niemand me geven", zei ze toen.
Dat is wel even slikken. Wat zeg je dan?
Maar mam begon al weer meteen over iets anders.
De volgende dag zouden we een gesprek met Dr. Roelofs hebben. Ik was er nog steeds van
overtuigd dat mam een chemokuur zou moeten proberen.
Ik was samen met Desiree de enige die er zo over dacht, dat bleek de volgende dag wel.
Afschuwelijk was het. De artsen waren er voor 99% van overtuigd dat het niets uit zou halen en
dat mam er zelfs eerder door zou overlijden.
Iedere keer was het waarschijnlijk dit en waarschijnlijk dat. Ik vroeg aan Dr. Roelofs of ze
misschien ook nog iets zeker wist? Toen zei ze: "Er is 1 ding dat ik zeker weet en dat is dat jouw
moeder dood gaat aan deze ziekte".
Dat kwam hard aan, al was het natuurlijk wel eerlijk van haar.
Mam had al die tijd nog niets gezegd. Het leek me zo moeilijk voor haar. Iedereen sprak over
haar dood, bah.
Toen ze begon te praten, zei ze dat ze 100% vertrouwen in Dr Roelofs had en als zij de kuur
afraadde, dan deed ze het niet.
Mam vroeg nog aan Dr. Roelofs wat ze zou doen als het haar eigen moeder betrof.
Dr. Roelofs zei toen dat ze het dan ook af zou raden, hoe moeilijk dat ook zou zijn.
Ik zei toen dat ze dat nu gemakkelijk kon zeggen, het was immers niet haar eigen moeder die
hier lag.
Dr. Roelofs zei dat ze goed kon begrijpen hoe ik reageerde. Maar ik moest me goed realiseren
hoe zwak mam was. Haar lichaam zou die zware kuur absoluut niet meer aankunnen.
Mam besloot dus definitief om geen behandeling te ondergaan.
Ik was er al bang voor geweest, maar ik had zo gehoopt dat ze het toch zou willen proberen. Nu was
alle kans op genezing verkeken. Zo zag ik het toen.
Achteraf weet ik dat het zo niet was. In feite had ze hoe dan ook geen kansen meer, vanaf het
begin al niet meer.
Nu ze pijnstilling kreeg via het infuus had ze geen pijn meer en dat vond ze het
allerbelangrijkste.
En genezen zou ze sowieso niet, met of zonder kuur.
Dus zij koos ervoor om de laatste weken nog helder en zo goed en zo kwaad als het ging
door te brengen en niet ziek, zwak en misselijk van de medicijnen.
Het was voor haar niet eens zo 'n moeilijke keuze, vertelde ze.
We hadden beloofd dat we mam niet onzeker zouden maken als ze een beslissing genomen had
en dat we niet zouden proberen om haar om te praten, dus dat deden we dan ook niet.
Onze teleurstelling werd verzacht door het feit dat mam zo vooruitging. Het ging steeds beter en
af en toe werd er weer gelachen met z'n allen.
Ik nam me voor om de komende tijd volop van mam te gaan genieten.
Nu was ze er nog, na haar dood kon er nog genoeg gejankt worden.
Dat was natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan, want ik voelde me gewoon vreselijk ellendig en leeg.
Kon nergens meer van genieten. Dacht steeds weer vooruit, aan de tijd dat mam er niet meer zou zijn.
Desiree en pap hadden een veel positievere instelling. Zij lieten ook meer het gewone leven
doorgaan. Ze gingen bv iedere dag even samen naar huis. Beesten voeren, even rusten of
gewoon iets voor zichzelf doen. Ik kon dat niet. Ik had een ongelooflijke drang om bij mam te zijn.
Ongezond haast. Eigenlijk zou het voor mij ook beter zijn geweest, als ik er af en toe een beetje
afstand van had kunnen nemen, maar ik kon dat gewoon niet.
Maar ja, iedereen is anders. Vervelend soms, want ik had last van hele sterke inzinkingen, die
dan niemand begreep.
Goed beschouwd gedroeg ik me alsof mam al dood en begraven was.
Desiree kon daar heel kwaad om worden. Ik moest me niet zo aanstellen en me wat positiever opstellen.
Makkelijk gezegd, ja.
Pap en Desiree lagen veel dichter bij elkaar met hun gevoelens. Die begrepen wel van elkaar
hoe de ander zich voelde, omdat ze beiden hetzelfde voelden.
Toch was ik wel blij dat pap iemand had die zijn gevoelens deelde. Hij had verder weinig
mensen om mee te praten. Wij hadden onze vrienden nog.
Rob kon heel goed met Desiree omgaan in deze periode. Hij was een grote steun voor haar.
John was een heel ander verhaal. Maar dat is misschien net zo goed mijn schuld, ik weet het niet.
In ieder geval wist hij zich met mij geen raad.
Het begon steeds slechter te gaan tussen ons, maar daar wilde ik toen niet te veel over
nadenken. Dat was van later zorg. Mam kwam nu op de eerste plaats.
De volgende dag wilden de artsen iets bespreken met mam.
Of ze misschien zin had om naar huis te gaan?
Je had haar gezicht moeten zien, zo blij. Niemand had dit trouwens verwacht.
Zuurstof, medicijnen e.d., kon dat allemaal?
Het kon allemaal, er moest alleen een hoop geregeld worden.
Die middag gingen pap en ik met een verpleegster, Danielle, en een maatschappelijk werkster aan de slag.
Hopelijk zou het allemaal lukken, want het was de vrijdag voor carnaval.
Het duurde ongeveer 3 uur, maar het lukte. Alles was rond.
Er werd een ziekenhuisbed geregeld, een zuurstofapparaat, wijkverpleging en pijnbestrijding.
De pijnbestrijding was een fantastisch systeem via een infuus en een cassette. De infuuszak zou
slechts 1 keer per week gewisseld hoeven te worden en daarvoor kwam dan iemand van de firma
die de kastjes regelde.
De huisarts zou dagelijks langskomen en de fysiotherapie zou 2 keer per dag mams longen los
komen kloppen.
Vooral ik was blij met dit nieuwe systeem van pijnbestrijding, want eerder die dag had Dr Abegg
voorgesteld om mij te leren hoe ik mam spuiten moest zetten. Zij vertrouwde dat mij wel toe
omdat ik een medische achtergrond had. Nou, fijn dat zij zo 'n vertrouwen in mij had, maar ik
kreeg het spaans benauwd bij de gedachte alleen al.
Dus ik was blij toen ze met dat andere systeem op de proppen kwamen.
Ik moest nu wel leren hoe dat kastje werkte, maar dat kon nooit zo eng zijn als met een naald in
mams aders te moeten prikken.
Maandag zou die firma komen om het infuus bij mam aan te sluiten en dinsdag zou ze dan naar huis mogen.
Het was maar goed dat ze met de carnaval nog in het ziekenhuis zou zijn, dan merkten we er
ook het minste van.
Verder gebeurde er weinig dat weekend. Mam had tv gekregen op haar kamer en we waren daar van 's
morgens vroeg tot 's avonds laat.
Op zondag kreeg mam wat koorts, maar omdat er verder niets aan de hand was, leek het te
komen van de spanningen.
Op maandag kwamen ze dus het infuus aanleggen. Werkelijk, wat een uitvinding.
Een pompje regelde via een computertje precies de hoeveelheid morfine die per uur door mocht
stromen. Behalve dagelijks batterijen wisselen, zouden we er geen omkijken naar hebben.
Bepaalde kleine storingen die op konden treden werden mij uitgelegd, zodat ik die zo zou
kunnen verhelpen en als er echt iets aan de hand zou zijn, dan kon ik een speciaal
alarmnummer bellen en dan zou er iemand komen.
Fantastisch.
De volgende dag was het dan zover. Mam mocht naar huis!
Iedereen was heel emotioneel die dag.
De verpleegsters die mam steeds verzorgd hadden, omhelsden haar en iedereen stond een potje te huilen.
De verpleging was werkelijk te gek. Ze hebben ons zo goed opgevangen. Natuurlijk waren we blij
dat mam naar huis kwam, maar de gesprekjes met o.a. Danielle en Ilse zouden we wel missen.
Ikzelf ging die morgen eerder naar huis. De huiskamer moest gedeeltelijk ontruimd worden voor alle
spullen gebracht zouden worden.
Ik vond het heel moeilijk om thuis te zijn. Al die herinneringen. en dan nu die vooruitzichten.
Ik was net 4 maanden thuis weg en nu zou ik er weer komen wonen, tot...?
Ik hoopte heel lang.
Het was meteen vanaf het begin vanzelfsprekend geweest dat ik weer in Swolgen ging wonen.
Mam was er blij om, want de medische kant van het hele gebeuren liet ze toch het liefste aan mij over.
Ik zag thuis ineens alles met hele andere ogen. Meubels en zo, die pap en mam hadden, waren
nooit mijn smaak geweest. Maar nu kreeg alles meer waarde. Want het was van mam en zij
vond het mooi.
Niet dat ik het nu ineens wel allemaal mooi vond, dat niet, maar ik keek er wel heel anders tegenaan.
Mam in haar stoel, mam in de keuken, mam in de tuin. Allemaal doodgewone situaties die me
voor ogen kwamen, maar het waren nu al allemaal herinneringen, want zo zou ik mam nooit meer zien.
Nooit zouden we haar meer zien stofzuigen of spitten in de tuin. Nooit meer zouden we haar
horen vloeken op Desiree en mij omdat we weer eens aan het ruziën waren, of omdat we onze
kamer weer eens niet opgeruimd hadden.
En ook nooit meer gezellig winkelen, koffie drinken, nieuwe dingen uitzoeken voor mijn flatje.
Eigenlijk moest ik me schamen dat ik nu al aan herinneringen dacht. Mam leefde tenslotte nog
en er zouden nog veel meer herinneringen bij komen, al waren dat misschien niet de leukste.
Dat maakte het mij vaak ook onmogelijk om nog te genieten van de periode dat ze er nog was.
Alles wat we nu nog mee zouden maken, zouden straks herinneringen zijn. Straks, als ze er niet meer was.
Een van die eerste dagen nadat we de uitslag hadden gekregen, zei ze dat ze het zo erg vond
dat ze niet meer mee zou maken dat Desiree en ik zouden trouwen en kinderen krijgen.
Ik kreeg een steek van binnen, want zelf kon ik me die momenten ook niet voorstellen zonder haar.
De leveranciers kwamen een voor een en alles werd zonder problemen geleverd.
Buiten kwam de boerenbruiloftstoet voorbij en bij ons binnen begon het op een ziekenhuis te
lijken. Wat een wereld van verschil.
Ik was de laatste jaren al niet meer zo 'n carnavalsvierder, maar nu zou ik nooit meer carnaval
kunnen vieren zonder aan deze periode terug te denken.
Rond 4 uur kon ik naar het ziekenhuis bellen dat alles er was en dat mam kon komen.
Ze zou met de ambulancegebracht worden.
Ik was best bang voor het moment dat mam thuis zou komen. Hoe zou ze reageren als ze al
haar vertrouwde spulletjes zou zien? Ze was altijd bezig geweest. Nu zou ze alleen maar kunnen
rusten en moeten toezien hoe anderen met haar spulletjes bezig waren en al haar taken overnamen.
Dat moet heel moeilijk zijn, lijkt mij.
Maar ik had me voor niets druk gemaakt. Ze was verschrikkelijk blij om thuis te zijn. Ze straalde gewoon.
Gelukkig, want wij waren ook heel blij om haar thuis te hebben.
Hoe goed ze ons in het ziekenhuis ook hadden opgevangen, er gaat toch niets boven thuis.
Wel zouden we nu een beetje moeten oppassen met wat we zeiden of deden. Mam kon nu alles horen.
Als we ons eens flink wilden laten gaan, dan zouden we naar boven of naar buiten moeten, want
het was al een paar keer gebleken dat mam het niet zo fijn vond als we huilden waar zij bij was.
Ik denk dat het haar dan nog extra pijn deed. Ze wist tenslotte zo goed wat ons te wachten stond,
ze had het vroeger allemaal zelf meegemaakt toen haar eigen moeder zo jong stierf.
Ook nog eens op dezelfde leeftijd als mam nu had.
Het was best eng, zo in het begin toen mam thuis was.
Ze was helemaal aan ons overgeleverd.
Nu kwam er geen verpleegster als je op een knopje drukte.
Maar mam had er alle vertrouwen in, dus probeerden wij dat ook maar.
Die dag kwamen nog de wijkverpleging en de fysiotherapeut.
Met de wijk werd afgesproken dat ze in 1e instantie 3x per dag zou komen.
Het was vreemd die avond thuis met z'n allen. We hadden afgesproken dat we thuis ook de
bezoekuren van het ziekenhuis aan zouden houden. Anders zou het niet meer te overzien zijn.
Ook zou bezoek even moeten bellen van tevoren.
Voor pap hadden we een opklapbed naast mam neergezet in de huiskamer, want alleen blijven kon ze niet.
Mam kreeg slaaptabletten, waar ze heel onrustig van werd. Ze praatte veel in haar slaap en
heel erg verward.
In haar dromen was ze blijkbaar niet ziek, want ze probeerde steeds om uit bed te komen. Uit
haar verhalen kon pap opmaken, dat ze veel terug was in de tijd. Pap speelde meestal maar
mee, dan bleef ze het rustigste.
‘s Morgens kon mam zich er nooit iets van herinneren.
Ikzelf werd nog steeds 's morgens rond een uur of 5 wakker met een schreeuw.
Vreselijk onrustig voelde ik me dan.
Pap, die het meestal hoorde, zei dat mam er niets van meekreeg. Gelukkig.
De eerste morgen wilden we op de wijkverpleging wachten voor de verzorging van mam.
Ze had de vorige dag al gezegd, dat ze er niets van kon zeggen hoe laat ze zou komen.
Tussen 8 uur en 12 uur.
Dus toen mam om 10 uur nog ongewassen in bed lag, zijn we zelf maar begonnen.
We waren bang om haar pijn te doen, of dat mam zich zou schamen voor ons.
Dit bleek niet het geval en het viel allemaal reuze mee.
Toen de wijk om 11 uur kwam, hoefde ze dus niets meer te doen. Wel wilden we graag dat ze
die avond nog even langs zou komen. Waarvoor, dat wisten we ook niet, maar het was wel een
veilige gedachte.
Rond de middag kwam Dr Clabbers, de huisarts, die niet veel meer kon doen dan vragen of alles
goed verliep.
Daarna kwam Loek, de fysiotherapeut. Mam had echt veel verlichting bij het loskloppen van
haar longen. We kregen een electrisch apparaat van Loek, waarmee we mam ook tussendoor
konden kloppen.
Na de therapie smeerden we een paar boterhammen voor mam.
Sinds mam weer goed at, hadden Desiree en ik de neiging om haar vol te proppen met van alles
en nog wat.
Meestal wilden we, dat ze meer at dan dat ze opkon. Belachelijk eigenlijk, want ze at
minstens net zoveel als wijzelf.
Stiekem hadden we toch zoiets van: "Als ze maar goed eet, dan word ze misschien wel beter."
Helaas, het was geen gewoon griepje.
Van alle kanten kregen we trouwens goed bedoelde adviezen over wat mam vooral wel of niet
moest doen of eten.
Iedereen kende wel een verhaal, waarin iemand als door een wonder was genezen. En die
persoon had dit gegeten of dat gedaan, dus moest mam dat ook proberen.
Mam zelf geloofde absoluut niet in die verhalen en trok zich er weinig van aan.
Ze leek geaccepteerd te hebben dat ze niet meer beter zou worden. Leek, zeg ik, want ze wilde er nooit over praten. Ik weet het niet, maar het lijkt mij onmogelijk om zoiets te accepteren.
Die middag om 3 uur kwam er bezoek. De familie van pap regelde onderling het bezoek. Ze
belden ons alleen door, wanneer en wie er zou komen.
Bezoek was erg vermoeiend voor haar, maar ook pijnlijk.
Vaak ging ze op een gegeven moment voorover hangen op haar dekenboog, met het gezicht
naar beneden.
In het begin dachten we dan dat ze dan moe was of pijn in haar rug had, maar later bleek dat ze
het dan niet meer aankon. Dan wilde ze haar bezoek niet meer zien.
Toen we dat eenmaal in de gaten hadden, zorgden we er voor dat het bezoek dan
wegging, of bij ons in de keuken een kopje koffie kwam drinken.
's Avonds na het bezoek hadden we nog een paar uurtjes voor onszelf.
Dan probeerden we haar over te halen om tv te kijken, maar daar had ze al nooit van gehouden.
Of we probeerden het haar op een andere manier naar de zin te maken.
Te laat pas zag ik in dat we haar veel te veel op probeerden te dringen, we hadden haar veel meer met rust moeten laten.
Maar we wilden zo graag dat ze het een beetje naar haar zin had, we wilden haar zo graag een plezier doen.
Ze liet het trouwens wel merken als ze met rust gelaten wilde worden. Dan maakte ze gewoon
haar ogen dicht of ze draaide zich om.
Daar had ik het vaak best wel moeilijk mee. Het leek soms wel of ze genoeg van ons had.
Uit wel meer dingen bleek dat ze zich emotioneel van ons afgesloten had.
Gewoon een lief gebaar naar ons toe, werd steeds zeldzamer.
Als we eens huilden werd ze meestal kwaad of geërgerd, terwijl ze er voorheen alles aan zou
hebben gedaan om ons te troosten.
De mam die ik kende was ze allang niet meer. Misschien dat ik daarom al met het rouwproces
bezig was, terwijl ze nog leefde.
Voor het slapen gaan, zo rond 10 uur, ging ze nog even op de po-stoel en maakten we het bed
klaar voor de nacht.
Ze had een zuurstofslangetje in de neus, dat ik 's avonds altijd nog even goed aan moest brengen.
Dat kwam heel precies, bang als ze was om niet genoeg zuurstof te krijgen.
Als ze haar slaappilletje had ingenomen, gingen we zelf ook naar bed, het was dan meestal half 11.
Iedere dag stond ik om half 8 op, zette koffie en las de krant.
Ik had altijd al de overlijdensadvertenties gelezen, maar nu was dat het eerste wat ik las.
Steeds zocht ik naar mensen die jong waren overleden. Je gunt dat natuurlijk niemand, maar ik
kon er troost bij vinden.
Er waren nog meer mensen met hetzelfde verdriet als ik.
Om 8 uur ging ik mam wekken met een mok koffie.
Daar wist ze nog steeds wel raad mee.
We wasten haar nu iedere morgen zelf.
Eens per week kwam de wijk, om te kijken of alles goed verliep en om met ons te praten.
Zo ging alles een paar dagen z'n gangetje.
Tot Loek op een dag voorstelde dat mam in de keuken zou eten in plaats van in bed.
Mam was zeer verbaasd. Dat kon toch zeker niet?
Toch wilde ze het graag proberen. En inderdaad, een beetje wankel in het begin, maar ze liep.
En zonder zuurstof.
Loek vertelde dat het hoesten van een paar weken geleden mam extra uitgeput had, daar was
ze nu wel van hersteld.
Ze moest gewoon kijken wat haar lichaam aankon.
Ze kon gerust alles eruit halen wat er in zat.
Nou, dat had hij tegen geen dove gezegd.
Ze was meteen het bed niet meer in te krijgen. 's Avond wilde ze zelf eten koken.
Desiree en ik weer honderdduizend bezwaren natuurlijk. We waren bang dat ze teveel van zichzelf zou vergen.
Toen werd mam kwaad. "Waar moet ik me in godsnaam voor sparen?" riep ze, "ik word evengoed niet meer beter".
Ze had gelijk.
We moesten haar inderdaad maar haar gang laten gaan, als het niet meer ging zouden we dat
heus wel merken.
Maar het ging goed. Af en toe zitten tussendoor, maar verder ging het geweldig. We aten ook
maar meteen in de keuken, dat was veel gezelliger.
De keuken was het jaar daarvoor namelijk verbouwd en was nu een prachtige grote leefkeuken.
Echt mams trots.
Maar tegelijkertijd was het ook akelig vertrouwd om in de keuken te eten. Net als vroeger, toen
alles nog gewoon was.
Soms leek het dan heel even of alles nog steeds heel gewoon was, maar lang duurde dat nooit.
De werkelijkheid drong altijd met een schok weer tot me door.
's Avonds wilde mam ook in de keuken blijven. We hebben zelfs nog spelletjes gedaan.
Rummy-cup. Dat vond ze altijd al leuk.
Als dat rotgevoel van binnen er niet zou zijn geweest, dan zou het gewoon gezellig geweest zijn.
Ook was het niet tegen te houden dat de hoop weer een beetje oplaaide.
In plaats van dat het steeds slechter met mam ging, ging het nu steeds een beetje beter met haar.
Al was dat natuurlijk niet echt zo. Dat hoesten een paar weken eerder, had haar zo uitgeput, dat ze toen meteen niets meer kon.
We waren er vanuit gegaan, dat dat zo zou blijven. Dat bleek gelukkig niet zo te zijn.
Maar het was evengoed wel duidelijk dat ze doodziek was en vele malen zwakker als een gezond mens.
Af en toe lieten we ons, en dan vooral ik, iets ontvallen over chemokuren.
Maar mam ketste dit steeds af.
Ze had toendertijd een beslissing genomen en was daar duidelijk bij gebleven.
Ze was blij dat ze geen pijn meer had, dat zei ze vaak genoeg.
Iedere dag rond 4 uur moesten de batterijen van haar kastje verwisseld worden. Als het ook maar
5 over vier was, dan vroeg ze al of ik de batterijen niet vergeten was.
Ze was zo bang dat dat ding op zou houden en dat dan de pijn weer terug zou komen.
Zo 'n vaart liep dat natuurlijk niet, maar ik kon me er wel wat bij voorstellen.
De andere medicijnen die ze kreeg hield ze ook goed in de gaten.
Wat dat betreft maakte je haar niets wijs. Ik zie haar nog zitten, met alle pillen in haar hand, controlerend of ik ze wel allemaal gegeven had.
Als bleek dat het allemaal klopte werd alles weggespoeld met een slok koffie.
Alleen tegen de hoest werkte geen enkel medicijn afdoende. Het ging gelukkig veel beter als
vlak na de punctie, maar ze had nog best vaak akelige hoestbuien.
Dat was natuurlijk de ziekte in haar longen, wat waarschijnlijk alleen nog maar erger zou worden.
Ze werd dan ook erg benauwd. Gelukkig zakte het meestal wel wat als we haar longen losklopten.
Als ik achter haar stond om te kloppen, dan brak werkelijk mijn hart van ellende. Ze was zo
vreselijk mager geworden, al at ze goed. De kwaadaardige cellen vraten gewoon haar lichaam op.
Ze zeggen wel eens over ouders, dat die er alles voor over hebben om de pijn van hun kind weg
te nemen, maar ik kan je vertellen dat dat andersom net zo goed het geval is.
De rollen waren nu zo 'n beetje omgedraaid. Wij verzorgden en bemoederden haar en zij liet zich verzorgen.
Ook emotioneel was dat het geval. Zoals zij zich vroeger zorgen maakte als er iets met ons aan
de hand was, zo maakten wij ons nu zorgen over haar.
Alleen liet ze het niet toe als wij daar met haar over wilden praten.
Slechts 1 keer is het voorgekomen dat mam en ik een kort gesprekje hadden over haar ziekte.
Dat was op een zondagmiddag en ik was alleen met haar.
Ze begon zelf, ik weet niet meer op welke manier.
Maar op een gegeven moment hadden we het over de huisarts.
Ik vroeg haar of ze niet vreselijk kwaad was op die man.
Nee, ze was niet kwaad, vertelde ze, dat had geen zin. De klok kon niet meer teruggedraaid
worden. Ze vond het alleen erg dat ze onnodig lang pijn geleden had.
Als haar ziekte eerder ontdekt was, dan had ze eerder goede pijnstilling gekregen.
Ze zei ook dat wij moesten proberen om het te laten rusten.
Helaas, ik heb het er nu nog moeilijk mee. Nog steeds als ik iets over die man hoor, krijg ik
wraakneigingen.
Ik heb hem wel eens een brief willen sturen. Wie weet, doe ik dat ooit nog wel eens. Misschien
dat mijn woede dan over is.
Nee, wat dat betreft had mam alles beter onder controle.
Ze heeft me die middag ook verteld, waarom ze geen chemokuur wilde proberen. Ze had heel
goed in de gaten dat ik daar moeite mee had.
Natuurlijk wist ik wel waarom ze dat niet gedaan had. Ze zou verschrikkelijk ziek zijn geworden
en dat alleen maar om een paar weken langer te leven. Wat waarschijnlijk niet eens gelukt zou zijn.
Het zou een onmenswaardig bestaan zijn geworden en ook voor ons geen pretje om aan te zien.
Ze was dus alleen maar verstandig geweest.
Het was alleen zo moeilijk voor mij om haar langzaam dood te zien gaan en niets te kunnen doen.
Ik hoop, dat als ik weer eens iemand moet verliezen, dat het dan een plotselinge dood is.
Nooit van mijn leven wil ik nog eens zo 'n lijdensweg bij iemand meemaken.
De schok, het ongeloof en zo, zal misschien groter zijn als iemand plotseling dood gaat.
Maar de persoon zelf hoeft tenminste niet te lijden.
Ze zeggen wel eens als iemand aan een ziekte overlijdt: "Je hebt tenminste afscheid kunnen
nemen".
Maar zo zie ik dat dus absoluut niet. Praktisch gezien neem je inderdaad steeds afscheid van
bepaalde dingen, waarvan je gewoon weet dat het de laatste keer zal zijn. Maar emotioneel
gezien ligt dat toch wel even anders.
Voor mij tenminste. Misschien dat andere mensen wel blij zijn om afscheid te kunnen nemen in zo 'n situatie. Ik niet.
Ik heb nooit bewust afscheid genomen van mam. Het was een groot afscheid, de hele ziekte,
vanaf het moment dat we hoorden dat ze kanker had tot de dag van overlijden.
Nee, echt, ik hoop dat iedereen om me heen, inclusief ikzelf, een plotselinge dood komt te sterven.
Maar zover was het nu nog even niet, ook niet voor mam.
Op het moment mochten we best tevreden zijn, zeker als je wist hoe slecht het er medisch gezien uitzag.
Met de longpunctie had de longarts nog gezegd dat hij niet snapte dat iemand met deze longen nog in leven was.
Desiree en ik hadden ook al een oproep gehad van de controleur voor het werk.
Ook al lieten onze bazen ons volkomen vrij, hier ontkwamen we niet aan.
De vrouwelijke arts die ik had was erg begrijpend. Op het moment dat ik alles aan haar moest
vertellen, begon ik al te huilen en met moeite kreeg ik mijn verhaal eruit.
Ik mocht van haar helemaal zelf weten wat ik deed. Wel of niet werken. Ze had er alle begrip
voor dat mam nu voor mij op de eerste plaats kwam. Wel zei ze dat het misschien goed voor me
zou zijn om een paar uur per dag te gaan werken en zo een beetje op andere gedachten te komen.
Samen met John ben ik daarna naar mijn baas gegaan.
Hij was ook ontzettend schappelijk, wat me reuze meeviel.
We hebben toen afgesproken dat ik zou proberen om halve dagen te werken, van 10 uur tot 2 uur.
Bij Desiree gebeurde het ongeveer net zo. Alleen werd er bij haar wel wat meer druk
uitgeoefend. Op de eerste plaats door de controleur, die niet echt aardig was.
En verder had haar baas al een paar keer opgebeld en al had het niet rechtstreeks gezegd, hij liet
duidelijk doorschemeren dat hij graag had dat ze kwam werken.
Desiree vond het zelf echter ook minder vervelend dan ik om weer te gaan werken. Zij vond het
wel prettig om eens weg te zijn. Zij had ook het idee dat het nog wel eens een hele tijd kon gaan
duren met mam, wel maanden. Ik wist gewoon dat dat niet zo was.
Maar ja, we zouden het in ieder geval proberen op deze manier.
De tijd tot 10 uur hadden we hard nodig voor de verzorging van mam. Want we wilden absoluut
niet dat zij er onder zou lijden dat wij weer gingen werken. Zo gauw als dat het geval was, zou ik
er meteen weer mee ophouden. Dat wist ik zeker.
Ik vond het een ellende op het werk. Ik had geen rust en de tijd tot 2 uur kon me niet snel
genoeg gaan. Ik wilde gewoon naar huis.
De omgang met mijn collega 's liep in het begin wat onwennig, voor beide partijen.
Zij wisten ook niet zo goed hoe ze hier mee om moesten gaan. Logisch natuurlijk.
Ik heb hen duidelijk proberen te maken, dat alles zo normaal mogelijk moest blijven verlopen.
Ook de gesprekken in de pauze en zo. Want ik merkte dat het onderwerp 'moeder' angstvallig
vermeden werd. Natuurlijk was het wel eens pijnlijk voor mij, als iemand bv vertelde dat ze
met haar moeder had gewinkeld of zo. Maar ik vond het veel pijnlijker als duidelijk was dat zoiets
niet verteld werd omdat ik erbij was.
Ik moest toch aan zulke dingen gaan wennen.
Het was sowieso heel moeilijk om te merken dat het leven voor andere mensen gewoon doorging.
Voor mij stond het leven stil, in die tijd.
Mijn wereld was heel klein. Als ik wel eens hoorde waar anderen zich druk over
maakten, dan kon ik vreselijk kwaad worden. In mezelf dan. "Je moest eens weten hoe goed dat
je het hebt", dacht ik dan.
Wat ik in die tijd ook heel erg had, was afgunst op oudere mensen.
Op mijn werk had ik veel te maken met oude mensen. Sommigen waren echt oud en hingen bij
wijze van spreken met medicijnen aan elkaar.
Dan kon ik wel eens denken: "Waarom die mensen niet, waarom een jonge vrouw die in principe
nog wel 40 jaar had kunnen leven?"
Erg, hé?
Maar het had geen zin om daar veel bij stil te staan, het was nu eenmaal niet anders.
In die tijd liep er een meisje stage in de apotheek. Zij was een Poolse en had een paar jaar eerder
haar moeder verloren. Als zij er met mij over praatte, dan begon ze meestal over God.
Fijn voor haar dat zij daar in geloofde en er ook echt iets aan had, maar voor mij werkte zoiets niet.
Toch heb ik toen iets gedaan, waar ik voorheen alleen maar hard om gelachen zou hebben.
Ik heb Jomanda geschreven!
Je doet echt de gekste dingen in zo 'n situatie, ook al weet je van tevoren dat het niets uit zal halen.
Ik kreeg dus netjes een brief terug. Met spijtbetuigingen e.d.
In dit geval kon ze niets voor ons doen, bla, bla, bla.
Er zaten nog wel wat 'ingestraalde' kaartjes bij. Als we die bij mam onder het kussen zouden
leggen, dan zou ze zich misschien wel wat rustiger voelen.
Het zou allemaal wel. Maar toch werden de kaartjes stiekem bij mam onder het kussen gelegd.
Ze mocht dat niet weten, dan zou ze kwaad worden, dat weet ik zeker. Mam was veel te nuchter
voor zo 'n onzin. Ik normaal ook hoor, daar niet van.
Later hoorden we, dat twee tantes van ons ook de hulp van Jomanda ingeroepen hadden. Zij
waren zelfs naar zo 'n meeting gegaan. Zonder dat ze dat van elkaar wisten.
Er werden ook veel kaarsjes voor mam aangestoken in de kerk.
Dat zie ik ook nooit zo zitten, maar nu vond ik het wel fijn. Die mensen wilden op hen
manier iets voor mam doen.
Zo werden er ook iedere dag bloemen bezorgd. Dat deed mam vreselijk veel goed. Je zag haar
gezicht iedere keer oplichten als er weer een boeket werd bezorgd.
"Goh", zei ze wel eens, "er denken toch wel veel mensen aan mij, hé?"
Dat was inderdaad zo. Maar mam was dan ook erg geliefd bij de Swolgense mensen.
En door haar werk in de cafetaria kende iedereen haar.
Zelf voelden we ons ook gesteund bij alle belangstelling voor mam.
Voor mam ziek werd hadden we samen droogbloemen gekocht. Ze had een oude hangende
weegschaal, die wilde ze voor mij opmaken met die droogbloemen.
Dat was er dus niet meer van gekomen en telkens als ik nu in de garage kwam, zag ik die spullen
liggen. Op een dag vroeg ik haar of ze misschien zin had om nog iets van dat ding te maken.
Dat wilde ze wel.
Het ging mij niet om dat ding op zich maar meer om iets te hebben wat zij gemaakt had.
Als ze het niet gedaan had, dan had ik alles weggegooid, dat wist ik zeker.
Nu zal ik die weegschaal nooit wegdoen, al word ik 100.
Steeds als mam wat deed, keek ik goed hoe ze het deed.
Ik wilde alles zo goed mogelijk in mijn geheugen prenten, zodat ik het straks zelf zou kunnen, als zij er niet meer was.
Zelf was ze daar ook mee bezig. Ze zei heel vaak dat we op moesten letten, zodat we het straks
ook zelf konden, of ze gaf ons gewoon praktische tips. Voorheen hadden we nooit willen
luisteren als ze ons iets wilde leren. Nu wilden we dat maar al te graag.
"Danderdaag", noemde ze dat, de tijd dat zij er niet meer zou zijn.
Ze zal er ook best bang voor zijn geweest, hoe het met pap zou moeten als zij er niet meer zou
zijn.
Die kon een ei bakken en koffie zetten, maar dan had je het ook wel gehad.
Om over de rest van het huishouden maar niet te spreken.
Desiree woonde nu nog thuis, maar dat zou ook niet eeuwig duren.
Waar ik veel moeite mee had in die tijd, wat pap betreft, was het feit dat pap niet genoeg bij
mam zat. Volgens mij dan.
Hij ging iedere avond zeker een uur met de hond wandelen. Verder rookte hij sigaren die zo dik
waren, dat hij er ook bijna een uur over deed om zo 'n ding op te roken. En roken deden we in de
keuken en niet bij mam, dus zat hij erg veel in de keuken.
Dat irriteerde me mateloos.
Achteraf wist ik ook wel dat dat verkeerd van mij was. Natuurlijk hoefde hij niet de hele tijd bij
mam te zitten, maar ik had zoiets van: "Man, nu is ze er nog, straks niet meer".
Pap kon ook gerust een boekje gaan lezen in de keuken. Dat snapte ik ook niet. Hoe kon hij zich
nu op zoiets concentreren?
Maar ieder van ons ging op z'n eigen manier met mams ziekte om. Mijn manier was denk ik wel
de ongezondste. Zo bang om maar iets te missen. Ik liet haar amper een minuut alleen. Daar zal
ze soms best wel eens van gebaald hebben.
Desiree en ik waren overdag nog een paar uur op ons werk, pap niet. Hij was de hele dag thuis.
Die avondwandelingen met de hond had hij dus echt wel nodig.
Toen zag ik dat dus niet in.
Op een gegeven moment hebben we daar ook een vreselijke ruzie over gekregen.
Ik was compleet over m' n toeren en gooide er van alles uit. Ik weet nog dat ik schreeuwde dat ik
liever dood ging. Toen werd mam kwaad. "Niemand wil er dood", zei ze, "niemand wil vrijwillig
dood. Ik ook niet. Maar het is nu eenmaal zo en dat zul je moeten accepteren. Ik had ook graag
50 willen worden en jullie zien trouwen en kinderen krijgen."
Natuurlijk schaamde ik me toen, dat ik zoiets gezegd had. Zij wilde leven en ik zou dood willen.
Maar de reden dat ik dood wilde, was juist omdat zij er dadelijk niet meer zou zijn. Ik kon me een
leven zonder haar gewoon niet voorstellen.
Daar sta je nooit zo bij stil als het niet hoeft. Als Desiree of ik vroeger wel eens vloekten op mam
dan zei ze wel eens: "Ik moest er maar eens niet meer zijn, dan piepte je wel anders."
En mam wist natuurlijk waar ze over praatte. En ze had helemaal gelijk.
Het zou zo gemakkelijk zijn om maar gewoon dood te gaan en de pijn en ellende niet meer te
voelen. Ik ben daar best veel mee bezig geweest in die periode, maar tegelijkertijd wist ik ook
wel dat ik dat natuurlijk niet zou doen.
Ook dacht ik vaak: "Als ik nu een of andere enge ziekte zou krijgen, dan zou ik het niet eens erg
vinden.
Erg egoïstisch natuurlijk, om zo te denken.
Of ik hoopte wel eens dat het hele huis ontplofte. Dan waren we alle vier tegelijk weg en hoefde
niemand elkaar te missen.
Belachelijk eigenlijk om zulke dingen te denken. Iemand die dit leest en nog nooit zoiets heeft
meegemaakt, zal me wel voor gek verklaren. Iemand die het wel heeft meegemaakt misschien
ook nog wel. Ik geef alleen aan hoe ik het voelde.
Mam was de belangrijkste persoon in mijn leven en zij zou wegvallen.
Voor mij had het leven nog weinig zin verder.
"En je vriend dan?" zul je denken. Dat is een verhaal apart.
Tussen John en mij liep het niet meer bepaald lekker.
Toch ben ik in die tijd zover gegaan dat ik wel wilde trouwen. Ongelooflijk, als ik er nu aan terug denk.
Maar het had dan ook helemaal niets met mijn eigen gevoelens te maken. Voor mij had het zo 'n
beetje iedereen kunnen zijn, het hoefde niet perse John te zijn.
Ik wilde het voor mam doen, zodat zij het nog mee zou maken. Ook wel voor mezelf, omdat ik
me een trouwdag zonder mam niet voor kon stellen. Als ik nu niet trouwde, dan deed ik het nooit meer.
Ik heb er met pap en Desiree over gepraat en met John zelf.
Iedereen vond het een idioot plan, en dat was het natuurlijk ook.
Maar ik ging er echt heel ver in toen. Ik was al helemaal aan het bedenken hoe we het allemaal
moesten regelen voor mam. Ik zag het al helemaal voor me. De zuurstoffles konden we
bevestigen aan de rolstoel en desnoods moest ze met de ambulance naar het stadhuis.
Het is allemaal niet doorgegaan, gelukkig maar.
Het liep immers steeds slechter tussen ons.
In moeilijke tijden kom je er vaak achter of je bij elkaar past, zeggen ze wel eens.
Dat klopt dus wel. Wij pasten totaal niet bij elkaar. Diep in mijn hart wist ik dat al veel langer,
maar tijdens de ziekte van mam kwam dat heel duidelijk naar buiten.
Maar daar later meer over.
Pasen kwam dichterbij en mam wilde een echte feestmaaltijd. Ook wilde ze een paastak.
Die hebben mam, Desiree en ik samen versierd. Dat was een van de leukste middagen die we
samen hebben gehad.
We hebben in een deuk gelegen om die idiote kuikentjes, die je op allerlei manieren kunt buigen.
Van het feestmaal kwam echter niet veel terecht. O, Desiree had echt fantastisch gekookt, daar niet
van.
Maar mam was vreselijk depressief en lag alleen maar in bed naar buiten te kijken.
Ze at amper twee hapjes en zelfs haar favoriete monatoetjes hoefde ze niet.
Volgens Dr Clabbers was dit heel normaal bij ernstig zieke mensen.
Mam besefte namelijk heel goed dat dit haar laatste Pasen zou zijn.
Iedere andere dag was minder erg, morgen weer een dag.
Maar nu lag dat anders. Pasen zou volgend jaar pas weer zijn en dat maakte zij niet meer mee.
We hebben haar maar niet te veel lastig gevallen, die dagen. Dit was iets waar ze zelf doorheen moest.
Toen Pasen eenmaal voorbij was, ging het ook meteen weer beter met haar.
Lichamelijk begonnen we toch wel te merken dat ze achteruit ging.
Als ze naar de keuken liep, had ze nu ook onder het lopen zuurstof nodig en alleen lopen ging niet meer.
Het ademen ging dan heel moeilijk, ik werd er zelf benauwd van als ik haar hoorde hijgen.
Maar ze wilde nog steeds heel graag en zolang het nog maar enigszins kon, probeerden we alles
om haar te helpen.
Zolang ze niet de hele dag in bed hoefde te liggen, kon ze het geestelijk ook allemaal wat beter aan.
Het bezoek werd een stuk minder. Niet omdat er niemand meer wilde komen, maar omdat mam
niet meer iedereen op bezoek wilde hebben.
Voor sommige mensen was het heel moeilijk om daar begrip voor op te brengen.
"Maar mij wil ze zeker toch nog wel zien?", zeiden ze dan.
Mam liet ook niet merken als het de laatste keer was dat ze iemand wilde zien. Ze liet altijd
achteraf pas weten dat ze die en die niet meer wilde zien.
Nee, ook niet nog 1 keer.
Ik denk dat ze voor zichzelf van iedereen afscheid nam, op haar eigen manier, in zichzelf.
Oma is nog vrij lang mogen komen, samen met een tante. Ook Leen, Rob z'n moeder, en Lily,
een vriendin van mam, wilde mam nog wel zien. Maar op een gegeven moment wilde ze ook
hen niet meer zien.
De laatste keer dat oma er was, kreeg mam een ongelooflijke uitbarsting.
Zomaar opeens. Iedereen schrok zich rot. Ze begon te schreeuwen en te huilen dat iedereen weg moest.
"Weg", gilde ze, "iedereen moet weg. Ik kan er niet meer tegen."
Ik had zo met haar te doen.
Dat was een van de weinige keren dat ze zich liet gaan.
Vanaf dat moment wilde ze dus niemand meer op bezoek.
Wij waren bang dat ze er ook niet meer goed tegen zou kunnen om ons om haar heen te hebben.
Dat was anders, zei ze, maar ze wilde wel iets meer met rust gelaten worden.
Dat zou moeilijk worden voor ons, voor mij.
Soms kon ik best kwaad worden op mam, in mezelf dan, omdat ze zo gesloten was.
Zo was ze helemaal niet.
Mam was juist altijd heel emotioneel. Kon al bij het minste geringste huilen.
Een paar maanden eerder was er een vliegtuig op de Bijlmer gestort. Erg natuurlijk, maar daar
hoefde ik niet om te huilen. Mam dus wel, die zat te huilen toen ze de beelden op tv zag.
Wij vonden vaak dat ze wel erg snel huilde en hadden haar dat ook wel eens verweten.
(Waar ik me nu dus vreselijk schuldig om voel).
Ik zou er wat voor gegeven hebben, die laatste weken, als ik haar eens had zien huilen.
Maar ze leek bijna geen emoties meer te hebben, alleen oppervlakkig. Niet naar ons toe.
En als wij eens iets te veel genegenheid toonden, dan liet ze ons wel merken dat
ze dat liever niet had. Ze kon dan zelfs best kattig reageren.
Misschien was het een soort zelfbescherming, onbewust.
Want ze deed het niet om ons te sparen. Het was niet zo dat ze zich groot hield of zo.
Dat houd je wel even vol, maar geen weken aan een stuk.
Afgezien van die uitbarsting waar ik eerder over vertelde, heb ik haar maar 1 keer zien huilen en
dat was eigenlijk ook niet meer dan een snikje.
Het was de zaterdag voor Pasen. Toen hadden wij een gigantische bos gele rozen besteld,
compleet met vaas.
Toen dat bezorgd werd lichtte haar hele gezicht op. Toen ze op het kaartje las dat het van ons
was moest ze heel even huilen. Maar ze herstelde zich snel.
Het was ook weer niet zo dat ze steeds chagrijnig was of zo, absoluut niet. Ze kon ook heel blij
zijn. En als haar iets lukte waarvan ze dacht dat ze het niet meer kon, dan was ze vreselijk trots.
Als ze bv zonder al te veel problemen van de kamer naar de keuken was gelopen, dan glunderde ze.
Wat ze niet meer kon, daar werd niet over gesproken. Wat nog wel kon, werd nog eens extra aangehaald.
Ze wilde het trouwens voor haarzelf ook niet weten, als iets niet meer ging.
Als ze bv na het lopen heel benauwd was, dan mochten we de zuurstof niet hoger zetten.
Ze kon het best. Dan moest ik het zuurstofslangetje even opnieuw aanbrengen, maar niet meer
zuurstof geven, want dat had ze helemaal niet nodig.